Hof doet 1 juni uitspraak over zaak treinkaping De Punt
Het hof in Den Haag doet op 1 juni uitspraak in de al jaren slepende kwestie rond de treinkaping bij de Punt in 1977. De uitspraak is mondeling. De zaak loopt in hoger beroep.
De civiele zaak is aangespannen door nabestaanden van twee treinkapers tegen de Nederlandse staat. Het gaat om de nabestaanden van Max Papilaja en de vrouwelijke kaper Hansina Uktolseja. Papilaja en Uktolseja kaapten samen met zeven andere Molukse jongeren een trein met meer dan vijftig inzittenden bij De Punt.
Op 11 juni 1977 maakten mariniers en de luchtmacht met geweld een einde aan de treinkaping die toen al drie weken duurde. Bij die bevrijdingsactie, op last van de Staat, kwamen twee gegijzelde passagiers en zes kapers om het leven. Volgens de familie van de omgekomen kapers werden de twee van dichtbij geëxecuteerd. De Staat heeft altijd ontkend dat er sprake was van executies en onrechtmatig toegepast geweld.
De rechtbank oordeelde in juli 2018 dat het gebruikte geweld niet onrechtmatig was. De rechtbank bepaalde dat de mariniers in de "achteraf gezien onjuiste, maar oprechte en daarom verschoonbare" veronderstelling waren dat het geweld nodig was. De nabestaanden van de kapers gingen in hoger beroep.
