Kleine musea in Drenthe proberen inhaalslag te maken

Kleine musea moeten ondanks het ontbreken van een structurele geldbron professionaliseren. Dat bleek eerder deze week toen de Museumvereniging de cijfers voor 2017 publiceerde. Grote musea scoren goed, maar kleine musea hebben het zwaar was te lezen in het rapport.
Het Internationaal Klompenmuseum in Eelde en het OERmuseum West-Drenthe in Diever trekken jaarlijks zo'n vierduizend bezoekers. Ze zijn afhankelijk van vrijwilligers. Om te professionaliseren moeten ze creatief zijn.
"We zijn bijvoorbeeld bezig met een student van de Hanzehogeschool die een marketingplan voor ons gaat schrijven", zegt Bert van den Hof van het Internationaal Klompenmuseum.

Hulp van buiten

Het OERmuseum West-Drenthe wil graag de collectie op een andere manier presenteren en heeft daarvoor een extern bureau in de armen genomen. De kosten van zestigduizend euro worden deels gedekt door eenmalige subsidiegevers. "Alles staat nu door elkaar. Beneden staan de mammoeten en de hunebedden en daar zit toch zo'n dertigduizend jaar verschil tussen. Dat kan eigenlijk niet", aldus Wil Kreike van het OERmuseum.
De nieuwe manier van presenteren moet voor meer bezoekers zorgen. "We hopen op het dubbele, dus ergens tussen de acht- en negenduizend. We horen deze maand of we al het geld binnen hebben. Dan kunnen we in de winter gaan ombouwen", aldus Kreike.

Uitbreiding

Het Internationaal Klompenmuseum wil meer bezoekers trekken door de expositie uit te breiden. "Wij zijn al jarenlang in gesprek met de gemeente over uitbreiding. We hopen dat daar volgend jaar duidelijkheid over komt. Een groot deel van onze collectie staat nu ergens extern en die zouden we graag willen laten zien", aldus Van den Hof.

Heb je een nieuwstip, nieuwe informatie óf heb je een foutje gespot? Stuur een bericht, foto of filmpje via WhatsApp of mail de redactie.