Herdenking 70 jaar Molukkers uitgesteld na bedreigingen

Volgens RTV Rijnmond zijn er "ernstige bedreigingen" vanuit de Molukse gemeenschap binnengekomen bij een lid van de organisatie. "Er waren al een tijdlang impliciete bedreigingen, maar ze werden steeds explicieter", zegt medeorganisator Nathalie Toisuta. "In het begin leg je ze naast je neer. Dan denk je: ga iets doen met je leven, in plaats van dat je toetsenbordterrorist wordt. Maar op een gegeven moment wordt het té expliciet. Ik heb aangifte moeten doen." Wat die bedreigingen precies inhielden, wil ze liever niet zeggen.

Het Comité Molukse Herdenking wil met de herdenking stilstaan bij de aankomst van Molukkers in Nederland en tegelijkertijd betekenis geven aan de Molukse geschiedenis voor de huidige en toekomstige generaties. Daarbij zou de eerste generatie Molukse Nederlanders aanwezig zijn, net als onder meer demissionair minister-president Mark Rutte, Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht Frank van Sprang en burgemeester Ahmed Aboutaleb.

Volgens de organisatie zijn de opzet van de herdenking en de bijbehorende tentoonstelling bij bepaalde delen van de Molukse gemeenschap niet in goede aarde gevallen. Met name op social media is het onrustig. Daarom heeft de organisatie in overleg met de ministeries van Algemene Zaken en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) besloten om de herdenking te verschuiven naar het eerste kwartaal van volgend jaar.

Met de verplaatsing hoopt de organisatie bestaande emoties meer ruimte te geven en ook een breder draagvlak te creëren door met verschillende Molukse belangenorganisaties inspraakbijeenkomsten te organiseren.

Volgens Assenaar Nino Solisa van initiatiefgroep Niet mijn aankomst is de beslissing om de herdenking uit te stellen de enige juiste. "In de opzet is dit gewoon geen goed plan geweest", reageert hij. "Het grote probleem was dat de gemeenschap hier niet breed bij betrokken was." Een statement van de initiatiefgroep van enkele weken geleden wordt ondersteund door tientallen wijkraden en andere Molukse organisaties, ook uit Assen en Bovensmilde.

Bij de herdenking zou ook demissionair minister-president Rutte aanwezig zijn en was er mogelijk sprake van het maken van excuses. Maar excuses zijn volgens Solisa nog niet op zijn plaats. "Daarvan zeiden wij dat kan pas aan de orde zijn al je eerst een paar materiële zaken hebt geregeld en daadwerkelijk goed beleid voor de Molukse gemeenschap hebt georganiseerd. Voor ons zijn loze excuses niet iets waarop we zitten te wachten."

"Er zijn bijvoorbeeld nog steeds KNIL-militairen die hun pensioen of soldij uit die niet hebben gehad. Nederland moet ook haar verantwoordelijkheid nemen voor de Molukken als haar oud-kolonie, waar tot op de dag van vandaag nog grote problemen zijn die voortkomen uit het feit dat Nederland haar rol in het dekolonisatieproces niet volledig heeft vervuld." Solisa verwijst daarbij naar Oost -Timor. "Oost-Timor hoorde vroeger bij Portugal en werd in de jaren 70 ook bezet door Indonesië. Portugal heeft zich jarenlang voor dat land ingespannen en Oost-Timor is uiteindelijk op eigen benen gaan staan."

Over de mogelijke bedreigingen aan het adres van de organisatoren wil hij Solisa niet ingaan. "Het is mij bekend dat zij dat zegt, maar ik heb daar zelf niets van meegekregen." Ook kan Solisa nog niet zeggen of zijn groep mee wil denken over een andere opzet van de herdenking. "We hebben dit vanuit de media moeten vernemen. We gaan eerst onderling bespreken om te kijken hoe we hierin staan."