Zoek het uit! - Waarvoor zijn die keien met nummers erop?

Een kei met een geverfd cijfer (Rechten: RTV Drenthe/Greetje Schouten)
Een kei met een geverfd cijfer (Rechten: RTV Drenthe/Greetje Schouten)
De bossen van Drenthe zijn heerlijk om in te wandelen. Als je over de paadjes loopt tussen de bomen, zie je hier en daar een wit geverfde steen liggen met daarop een nummer. Waarvoor zijn die eigenlijk?
Dat vroeg Irma uit Vlaardingen zich af toen zij op vakantie was en de keien opmerkte. Ze stuurde haar vraag naar
, en gelukkig voor Irma, wij hebben het antwoord gevonden!
Aaldrik Pot is boswachter en weet alles over de keien. "De keien zijn zogenaamde 'vakstenen'. De boswachterijen in Drenthe zijn aan het begin van de vorige eeuw aangelegd volgens een vast patroon. Ze waren toentertijd enkel en alleen bedoeld voor het toekomstig kunnen oogsten van hout."

Vakken en afdelingen

De aanplant van deze productiebossen ging ten koste van 'woeste' grond. "Heideterreinen werden ontgonnen en daarin werden percelen van bijvoorbeeld 200 bij 200 meter of 300 bij 300 meter ingeplant met een bepaalde boomsoort. Om die percelen heen werd een brede zandweg of keienweg aangelegd. Die percelen worden vakken genoemd." Vaak werden in de vakken ook nog weer kleinere perceeltjes gemaakt. Dit werden afdelingen genoemd. De vakken werden met een nummer aangegeven, de afdelingen met een letter.
Boswachter Pot: "Dit werd allemaal ingetekend op kaarten en wat er in die vakken en afdelingen stond werd bijgehouden in een zogenaamde opstandslegger. De vakken werden vervolgens voorzien van een vaksteen. Dit zijn zwerfkeien waar het nummer op werd geschilderd."

Bos voor toekomstige generaties

De meeste bossen in Drenthe zijn aangeplant met soorten die oorspronkelijk niet in Nederland voorkomen. Echt natuurlijk bos, dat vijfduizend jaar geleden nog een groot deel van Drenthe bedekte, is er niet meer. Daarom heeft Staatsbosbeheer een aantal jaren geleden besloten dat in een aantal van de boswachterijen, zoals het Drents-Friese Wold en Hart van Drenthe, een bos mag ontstaan met een meer natuurlijk karakter. Dit zijn bossen waar natuurlijke ontwikkeling centraal staat en waar houtoogst op termijn grotendeels zal stoppen.
Aaldrik Pot: "Die bossen worden nu omgevormd van overwegend monotone naaldbossen naar meer gevarieerde bossen met inheemse loofbomen en naaldbomen zoals eik, beuk, linde, berk en grove den. Die omvorming duurt heel lang." Een natuurlijk bos doet er tientallen jaren, zo niet een paar honderd jaar over om ‘volwassen’ te worden. Het is dus vooral iets voor toekomstige generaties. "Bij die ontwikkeling hoort ook dat de strakke indeling met brede rijpaden, die ooit is bedacht om het hout in de toekomst gemakkelijk af te kunnen voeren, niet meer nodig is. In deze gebieden worden ook de bijbehorende vakstenen niet meer onderhouden, maar ze worden ook niet actief verwijderd."

Productiebossen

In andere boswachterijen zoals Gieten/Borger, Exloo, Odoorn, Sleen, Emmen, Valthe en Ruinen houdt Staatsbosbeheer wel vast aan de meer klassieke indeling van boswachterijen. "Dit doen we ten eerste omdat Staatsbosbeheer hier op een duurzame manier een bijdrage wil leveren aan onze houtbehoefte", zegt boswachter Pot. Jaarlijks wordt in Nederland 13 miljoen kubieke meter hout gebruikt. Daarvan wordt ongeveer 1 miljoen kuub in eigen land geproduceerd. Staatsbosbeheer draagt daar ongeveer 300.000 kuub aan bij. De rest wordt dus uit het buitenland gehaald.
Naast het duurzaam oogsten van hout uit deze boswachterijen, vindt Staatsbosbeheer het ook belangrijk de bosbouwgeschiedenis in Nederland te laten zien. Pot: "De vakstenen zijn daar onlosmakelijk mee verbonden. In deze bossen worden de vakstenen dus wel onderhouden, meestal door een enthousiaste groep vrijwilligers."

Zoek het uit!

Heb je zelf een vraag waarvan je denkt: 'Zoek het uit!'? Stuur 'm in en wie weet gaan wij binnenkort op zoek naar het antwoord.

Heb je een nieuwstip, nieuwe informatie óf heb je een foutje gespot? Stuur een bericht, foto of filmpje via WhatsApp of mail de redactie.