Nieuwe Drentse Volksalmanak is uit

De Nieuwe Drentse Volksalmanak 2018 is een feit. Het is de 135ste editie. Het is de opvolger van de Drentsche Volksalmanak die verscheen van 1837 tot 1851, de Nieuwe verschijnt vanaf 1883.
"Almanakken heb je altijd en overal gehad, de bekendste is de Enkhuizer almanak. In die oude versies werden allerhande goederen- en beestenmarkten genoteerd, er stond een kalender in, de afvaart van de boot en de busdienst later. Daarnaast artikelen over geschiedenis en literatuur. Vrij kort na de Eerste Wereldoorlog is dat gestopt. Vanaf dat moment is het echt een jaarboek geworden dat almanak heet" legt historicus Jan Bos namens de redactie uit.

Bejubeld en verguisd

Het is een themanummer geworden. Naast een archeologie-gedeelte gaat het geschiedenisdeel over de Koloniën van Weldadigheid. Met daarin een hoop zaken die minder bekend zijn voor het grote publiek. Dat begint al in het eerste artikel, van Angelie Sens over de grondlegger van de Maatschappij van Weldadigheid, Johannes van den Bosch. Die bij leven en bij dood zowel bejubeld als verguisd werd.
Jan Bos: "Hij was heel idealistisch, hij was bijvoorbeeld ook tegen slavernij. Die was in zijn tijd gebruikelijk in Suriname waar hij een tijdje zat. Hij wilde daar een kolonie volgens het model in Drenthe oprichten. Mensen een menswaardig bestaan geven, zodat ze de werkkracht zouden leveren die men nodig had."
Maar in Suriname zagen ze hem liever gaan. "In Suriname vonden ze hem nogal dwingend, veel mensen zagen zijn ideeën helemaal niet zitten; wilden het liever bij het oude houden. Het grappige is dat hij later als conservatief bestempeld is. Terwijl hij door conservatieven, zeker in het begin van zijn carrière, als veel te vooruitstrevend gezien werd" aldus Bos.

'Roege' types en rouwdouwers

Een ander opvallend artikel is dat over de Indië-veteranen in 19de-eeuws Veenhuizen, van Egbert Brink en Gerben de Vries. Jan Bos: "In Indië werd best wel veel gevochten. Van den Bosch had er in zijn tijd in Indië voor gezorgd dat er een Nederlands-Indisch leger opgericht werd, in 1830. Dat leger had mensen nodig, deels waren dat buitenlanders, heel veel Belgen en Fransen.
Daarnaast had men het idee opgevat dat al die lui die in Veenhuizen zaten wel interessant waren. Men zocht 'roege' types, rouwdouwers, zonder al te veel binding met de maatschappij. In het begin kregen ze 200 gulden handgeld, dat was een enorm bedrag. Moest je er wel vijf of zes jaar naar toe. In de hitte. Daar hadden de meesten helemaal geen voorstelling van.
Zo zijn er aardig wat mensen voor het Indisch leger geronseld vanuit de inrichtingen in Veenhuizen. Maar als ze weer terugkwamen, werden ze niet met open armen ontvangen. Ze werden gezien als asociale figuren; hadden meestal geen middelen van bestaan, geen gezin. Ze kwamen dus weer in Veenhuizen terecht. Een soort van recycling" verklaart Bos.

Geen jenever voor 09.30 uur

Ook minder bekend is de geschiedenis van het lepra-hospitaal die Miek Roelfsema-van der Wissel in haar artikel beschrijft. Wat de oorzaak van lepra was wist men toen nog niet. Voor de behandelaars was het veelal pappen en nathouden.
In het hospitaal werd wel geprobeerd een huiselijke sfeer te creëren met boeken en op z'n tijd een borreltje. Ook Indië-veteranen met lepra kwamen hier terecht. In de overzeese gebiedsdelen liepen zij overigens wel meer ziekten op, zoals tyfus of malaria. Ook geslachtsziekten kwamen veel voor. Daarnaast was drankmisbruik een groot probleem. Jan Bos: "'s Morgens om acht uur zat men al aan de jenever, en op een gegeven moment is in Indië verboden voor half tien 's ochtends jenever te drinken. De mensen daar hadden een serieus drankprobleem, kennelijk de enige manier om te overleven."
De Nieuwe Drentse Volksalmanak 2018 verschijnt maandag 10 december en is uitgegeven door Uitgeverij Van Gorcum.
Wij mogen weer een exemplaar verloten, mail ons om mee te doen: drenthetoen@rtvdrenthe.nl

Heb je een nieuwstip, nieuwe informatie óf heb je een foutje gespot? Stuur een bericht, foto of filmpje via WhatsApp of mail de redactie.