Visvijvers waren onmisbaar in katholiek Drenthe

De steur werd vroeger gegeten in Drente (Rechten: Pixabay.com)
De steur werd vroeger gegeten in Drente (Rechten: Pixabay.com)
Verse zeevis was in vroeger tijden in Drenthe niet te krijgen, de aanvoer duurde simpelweg te lang. Wie vis wilde eten moest daarom de netten uitgooien in de plaatselijke beek.
Maar de Drenten bezaten ook nog een andere optie waardoor verse vis permanent onder handbereik was. Historisch onderzoeker Henk Luning uit Assen ploos de geschiedenis uit van de zogenoemde weijers: vijvers waarin vissen werden opgekweekt en gehouden tot ze de pan in gingen.

Belangrijke voedselbron

Henk Luning: "Het woord weijer is afgeleid van het Latijnse woord vivarium, dat letterlijk betekent: 'plaats om iets in leven te houden'. Dit iets was meestal vis. Vis is in de Middeleeuwen en nog lang daarna een belangrijke voedselbron, niet in het minst vanwege de talrijke dagen in de katholieke kalender waarop het gebruik van vlees verboden is. Vis is een volwaardig vervangingsmiddel. Een weijer, of in het Gronings een viskenij, was hét middel om de voortdurende beschikbaarheid van vis te garanderen."
Er zijn in Assen meerdere plaatsen waarvan de naam naar zo’n weijer verwijst; Weiersstraat, Weiersloop en Weierspoort houden de herinnering levend aan het stroompje dat ooit liep waar nu de HEMA en Warenhuis Vanderveen staan.

Van de pastoor naar de dominee

De abdij was eigenaar van de hele marke Assen en had daardoor ook het visrecht in handen. Na de reformatie worden de katholieke eigendommen ingepikt door de Landschap Drenthe. Luning: "Waarschijnlijk gaan ook het visrecht en de drie aanwezige weijers over naar de Landschap. De opbrengsten ervan moesten worden gebruikt voor de kerk, voor het onderwijs en voor de armenzorg. Zo kwamen in Drenthe de vroegere pastoriegoederen nu ten goede aan de predikanten. Voor Rolde betekende dit bijvoorbeeld dat het gebruik van de weijer ten noorden van de kerk overging van de pastoor op de dominee."

Meun en voorn

Luning spoorde in de archieven nog meer vermeldingen van Drentse weijers op, bijvoorbeeld in Anloo, Gieten, Oosterhesselen, Ruinen en Wapse. Luning: "Een predikant Van Schaick schreef in 1864 in de Drentse almanak dat er een waterkuil lag in een stuk land dat bij de pastorie van Dwingeloo behoorde die hij kwalificeerde als visvijver wegens de aanduiding weijer. Bij Wachtum lag een weijerakker en in Beilen lag een weijer die in 1331 eigendom was van de heer van Borculo. In Emmen lag een weijer ongeveer op de plaats van de villa Lindenhof bij de dierentuin. Van deze hof is bekend dat in het jaar 1313 een deel van de pacht betaald werd met paling."
Op de vraag wat voor soorten vis er zoal werden 'opgeslagen' in zo’n weijer antwoordt Luning: "Steur, een nu zeldzame maar destijds vaker voorkomende vis, maar ook karper, zeelt, snoek, paling, brasem, meun en voorn. De meesten van deze soorten komen niet meer bij ons op tafel omdat we nu rijke keus aan verse zeevis hebben. Alleen een palinkje gaat er nog wel eens in. "

Luister morgenavond vanaf 19.00 uur ook naar het geschiedenisprogramma Drenthe Toen op Radio Drenthe.

Heb je een nieuwstip, nieuwe informatie óf heb je een foutje gespot? Stuur een bericht, foto of filmpje via WhatsApp of mail de redactie.