Drenten zijn al duizenden jaren tuk op een visje

Een landschap met boerderij en visser, Hendrik Schwegman, 1786 (afbeelding Collectie Rijksmuseum)
Een landschap met boerderij en visser, Hendrik Schwegman, 1786 (afbeelding Collectie Rijksmuseum)
"Drenthe kan niet bogen op een roemrijk visserij-verleden, maar gevist werd er volgens mij altijd wel. Met netten, fuiken en ook met de wip-angel, oftewel de hengel." Historisch onderzoeker Henk Luning stort zich ditmaal op de geschiedenis van de Drentse visvangst en komt daarbij verscheidene wetenswaardigheden op het spoor.
"Het is de amateur-archeoloog George Hendrik Voerman (1873-1966) die in de zandverstuivingen rond de Havelterberg veel vondsten doet; honderden vuurstenen werktuigjes raapt hij op, waaronder pijlspitsen, harpoenpuntjes en in het Holtingerzand zowaar een, naar zijn zeggen, zeer zeldzaam mesolithisch vishaakje."

Vismepper

Luning vraagt zich in af of het hier echt gaat om een gereedschapje dat voor het vangen van vissen is gebruikt, maar een ander archeologisch voorwerp is wat hem betreft nóg twijfelachtiger.
"Een object uit Nieuw-Dordrecht dat in het bezit is van het Drents Museum. Men weet er niet goed raad mee. Het wordt als knots gezien maar ook als zogeheten 'vismepper'. Door bijvoorbeeld een insect op het water te leggen worden vissen naar het oppervlak gelokt. Vervolgens zou je ze met die mepper met een welgemikte slag buiten westen kunnen slaan. De datering van het ding is 2550 voor Christus. Daardoor is het in ieder geval een oud stuk hout", glimlacht Luning.

Bodemarchief

Meer onder de indruk is Luning van de tussen 2008 en 2010 gevonden paalresten in het beekdal van het Schoonebekerdiep en de Bargerbeek. "Daaraan zijn waarschijnlijk ooit visfuiken bevestigd geweest." De paaltjes zijn gedateerd met behulp van de zogeheten C14- of koolstofdatering, waarmee de ouderdom kan worden vastgesteld. Eén ervan is ongeveer 5800 jaar, en een ander is ruim 6500 jaar oud. "Dit getuigt van een langdurige en zeer oude visserstraditie in Drenthe", meent Luning.
Hij hoopt dat de Drentse riviertjes of hun vroegere meanders ooit nog eens iets meer prijs zullen geven. "Maar een handicap is dat de Hunze in 1737 ten dienste van de scheepvaart deels is uitgediept. Daardoor is zeker waardevol bodemarchief verloren gegaan." Ook andere, ooit bevaarbare Drentse stroompjes trof eenzelfde lot waardoor de hoop op dergelijke mooie vondsten de bodem wordt ingeslagen.

Conflicten aan de orde van de dag

De eerstvolgende bewijzen van het bestaan van Drentse visserij vinden we in de archieven: "Zo worden er in de elfde eeuw al afspraken over Drentse visrechten opgetekend", vertelt Luning. "Maar het houdt niet over met de schriftelijke verwijzingen. Pas door de laatmiddeleeuwse schriftelijke bronnen krijgen we wat meer inzicht in de de visserij-activiteiten. Meest dankzij ruzies die voor de rechter werden uitgevochten, over wie waar mocht vissen", aldus Luning, "die conflicten waren zowat aan de orde van de dag. Dankzij rechtbankverslagen komen we erachter welke regels men vanouds voor de visserij hanteerde."

Vis-vete Roelof en Hendrik

Luning weet een voorbeeld dat wel wat op de lachspieren werkt. "Tijdens een zitting in het jaar 1578 laat Roelof van den Clooster de vis opeisen die Hendrik Ketel gevangen heeft. Roelof beweert het visrecht in de zogenaamde Douwenkolk te hebben, maar Hendrik meent dat die kolk al jarenlang de Jacobskolk genoemd wordt, bovendien ligt die ook nog eens middenin Hendriks' land. Dit laatste argument geeft bij de Twaalven van Meppel die de zaak behandelen de doorslag: Roelof moet nader bewijs leveren voordat zijn eis kan worden ingewilligd. Dat lukte blijkbaar niet, want de archieven zwijgen verder over deze zaak.”
Het hele gesprek met Henk Luning is te horen in het Radio Drenthe-programma Drenthe Toen. Zondag 17 maart tussen 14.00-16.00 uur. Daarna terug te luisteren via uitzending gemist of de podcast.

Heb je een nieuwstip, nieuwe informatie óf heb je een foutje gespot? Stuur een bericht, foto of filmpje via WhatsApp of mail de redactie.