Ambitieus plan Noordwolde met invasielocomotief

Noordwolde heeft een ambitieus plan: een historische locomotief restaureren en midden in het dorp zetten als monument voor de tram die begin vorige eeuw in de regio reed. Het verhaal is bijzonder: de trein kwam ooit mee met de invasie tijdens D-Day in WOII.
De klus enorm: de loc bestaat nu alleen uit losse onderdelen en is verre van compleet. Het gaat om een Engelse invasielocomotief WD 70031, de latere NS 164.

Hoe kwam de Engelse locomotief op het Europese vasteland terecht?

Twintig van deze loc’s werden rond 1941 gebouwd door Vulcan Foundry Ltd (in opdracht van Drewry Cars) en Andrew Barclay. Oorspronkelijk waren de locs bedoeld voor rangeerwerk vooral in Engelse munitiedepots. Maar in juli 1944 worden ze tijdens D-day met landingsvaartuigen op het invasiestrand in Normandië in Frankrijk gezet.
Bij de geallieerde invasie in 1944 is de verwachting dat de terugtrekkende Duitsers alles zouden vernielen wat zij achter moeten laten. Bovendien richten de geallieerden enorme verwoestingen aan op spoorlijnen. Daarom worden vele duizenden simpel gebouwde Engelse en Amerikaanse locomotieven samen met goederenwagens na de invasie op het Europese vasteland afgeleverd. Achter de linies worden ze ingezet voor het transport van goederen en legeronderdelen. De machines zijn technisch eenvoudig en simpel te bedienen.

NS164

De meeste locomotieven gaan na de bevrijding terug naar Engeland. Vijf blijven er in Nijmegen achter. Ze worden na een paar proefritten overgenomen door de Nederlands Tramweg Maatschappij, actief in Noord-Nederland. Qua kracht en eenvoud winnen de Engelse machines het van de Amerikaanse locs die ook met de oorlog mee kwamen. De loc’s krijgen de nummers NS 161 t/m 165. Twaalf jaar rijden de groene invasielocomotieven heen en weer in de hoek van Overijssel/Drenthe/Friesland en door het gebied van de Maatschappij van Weldadigheid. Ze rijden vooral op de lijn Steenwijk - Frederiksoord - Noordwolde - Hijkersmilde.
Ze trekken met gemak lange zware trams, soms met z'n tweeën tegelijk. De NS vervangen ze in 1957 door sterkere loc’s.

Ondergang van de tram

Uiteindelijk verloor de tram het van de opkomende autobussen en vrachtwagens. Dat zag je in heel Nederland gebeuren. Wegen werden beter en bussen en vrachtwagens comfortabeler en sterker. Al ruim voor WOII werd de personentram verdrongen door de bus. Die kwam immers overal. Na WO II was er een kortstondige opleving van het personenvervoer. Schaarste aan alles bracht de tram weer op de rails. Maar rond 1947 was dat weer voorbij, zoals op de lijn Steenwijk - Frederiksoord - Noordwolde - Hijkersmilde. Het goederenvervoer per tram hield het op een paar plekken in het land langer vol. Zoals ook op deze tramlijn, maar in 1962 stopte ook het goederenvervoer en verdwenen de trams en de rails.

Waar bleven de oorlogsloc's?

Twee locomotieven uit de serie zijn dan al lang gesloopt. Eén gaat voor rangeerwerk naar de Botlek bij Rotterdam en belandt in 1962 alsnog onder de slopershamer De NS 162 en 164 belanden bij de particuliere steenkolenmijn Willem Sophia in Limburg, waar ze blijven totdat de mijn in 1970 sluit. De 162 werkt daarna bij een vuilstort in België en gaat daar kapot. In 1996 slagen vrijwilligers van de Stichting Tot Behoud Van Af te Voeren Nederlands Spoorwegmaterieel (STIBANS) er na lange tijd in om de machine te kopen. STIBANS en later de Stichting 162 restaureren de trein. De 164 is inmiddels ook opgedoken en dient als plukloc: onderdelen ervan worden gebruikt om de 162 weer rijdend te maken. Men engelengeduld en lange adem. De machines zijn in een slechte staat.
Het is inmiddels 2012: De 162 is compleet gerestaureerd en rijdt nu regelmatig bij museumspoorlijnen in ons land. Zoals bij de STAR op de Drents-Groningse grens. De 164 -of wat daar van over was- werd geschonken aan het oorlogsmuseum in Overloon. Het plan om de machine daar optisch te restaureren en tentoon te stellen mislukte en door ruimteproblemen wilde het museum er vanaf. Daar komt het initiatief uit Noordwolde om de hoek, onder meer van journalist Lourens Looijenga. Met hulp van directeur Aimeé Straatland van het Vlechtmuseum werd de 164 van Noordwolde. Vorige week werden de restanten van de locomotief naar de renbaan vervoerd.
“We hopen een plek te vinden waar we hem binnen kunnen gaan restaureren” vertelt Jacob Meijer van Dorpsarchief Noordwolde. "Alleen het casco is over, de motor is naar de 162 gegaan. We hebben dozen vol onderdelen mee gekregen maar wat we niet hebben zullen onze vrijwilligers zelf moeten gaan maken." Onder leiding van mede-initiatiefnemer Dirk Jan Dundas is een team gevormd dat binnen een jaar de loc wil renoveren. Een monsterklus.

Voormalig tramstation beste locatie

"Volgend jaar met de viering van 75 jaar vrijheid moet het ambitieuze restauratieproject klaar zijn. De locatie hebben we al bedacht: voor het oude tramstation midden in het dorp. De gemeente moet nog toestemming geven maar dit is de enige logische plek" zegt Meijer. Hij doelt er op dat verder alle andere herinneringen aan de tram zijn weggevaagd uit het straatbeeld. "Hier bij het station stond ook een rotan meubelfabriek. De meubelen werden met de tram naar Steenwijk vervoerd. Omdat de wagons dezelfde spoorbreedte als de tram hadden, konden ze in Steenwijk zo aan een goederentrein gehaakt worden voor export."
Behalve loc 164 moet ook een originele NTM goederenwagon bij het voormalige station komen te staan. Meijer zou graag zien dat de wagon aan een kant doorzichtig wordt gemaakt, zodat je kunt zien hoe het rotan-vervoer er vroeger aan toe ging.
Voor dit artikel is gebruik gemaakt van historisch materiaal van de Stichting 162 en Dorps Archief Noordwolde. 12 mei in Drenthe Toen Radio een reportage over de locomotief. Voor meer informatie over de Nederlandse Tramweg Maatschappij, kijk hier op Wikipedia.

Heb je een nieuwstip, nieuwe informatie óf heb je een foutje gespot? Stuur een bericht, foto of filmpje via WhatsApp of mail de redactie.