Twijfels bij gemeenten over plan minister: ‘30 procent sociale huur is niet te doen’

Zuidwolde_Ekelenberg_sociale_woningbouw
Hier in Zuidwolde worden binnenkort twaalf sociale huurwoningen gebouwd © RTV Drenthe / Bram Koster
Alle Nederlandse gemeenten moeten hun steentje gaan bijdragen aan de sociale huursector. Minister Hugo de Jonge wil dat er overal gestreefd wordt naar een woningvoorraad met ten minste dertig procent sociale huurwoningen. Drentse gemeenten hebben hun twijfels over de haalbaarheid van dat plan, blijkt uit een rondgang van RTV Drenthe. "Het is niet logisch."
In Nederland is een tekort aan betaalbare woonruimte. Daarom wil het kabinet dat er meer sociale huurwoningen beschikbaar komen. Maar met het huidige plan komen vooral de kleinere plattelandsgemeenten in Drenthe voor een grote uitdaging te staan. Het aandeel sociale huurwoningen ligt daar meestal fors onder de dertig procent.
De cijfertjes
Uit gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat Drenthe zo'n 225 duizend woningen telt, waarvan bijna 55 duizend sociale huurhuizen. Dat komt neer op ongeveer 25 procent. Om de 30 procent te halen, zullen er grofweg 17 duizend sociale huurwoningen moeten worden bijgebouwd in onze provincie.
Om een idee te geven van hoe veel dat er zijn: Aa en Hunze, Borger-Odoorn, Coevorden, Meppel, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld én De Wolden hebben ieder in totaal nog niet eens 17 duizend woningen.

Volle handen

Aa en Hunze is een voorbeeld van zo'n landelijke gemeente met relatief weinig sociale huur: van de ruim 11 duizend woningen gaat het om grofweg 18 procent. Tot 2030 heeft de gemeente de ambitie om maximaal 100 sociale huurwoningen bij te bouwen, maar voor een aandeel van 30 procent moeten dat er minstens 1600 zijn.
"Niet realistisch", denkt een woordvoerder van de gemeente. "We hebben onze handen er al vol aan om überhaupt die 100 woningen te realiseren."
Andere woordvoerders van plattelandsgemeenten hebben ook twijfels over het dertig procentstreven. Coevorden (nu 21 procent sociale huur) noemt het "niet reëel", Borger-Odoorn (20 procent) lijkt het "niet realistisch" en voor De Wolden (16 procent) is het "niet te doen" en "evident niet logisch". Westerveld (17 procent) was al van plan het aandeel sociale huur de komende jaren wat op te krikken, maar noemt 30 procent "in ieder geval niet realistisch" voor 2030. Een woordvoerder: "In een plattelandsgemeente als Westerveld zijn van oudsher minder huurwoningen aanwezig. In het buitengebied staan voornamelijk vrijstaande woningen en boerderijen in particulier eigendom."
Zelfs Emmen - een stedelijke gemeente met nu al 28 procent sociale huurwoningen - gaat de dertig procent de komende jaren waarschijnlijk niet aantikken. "Maar dat is ook niet ons doel."
Volgens de meeste gemeenten is er namelijk helemaal geen vraag naar een groter aandeel sociale huurwoningen. "Drenthe heeft relatief veel mensen met een laag inkomen die een koopwoning hebben", zegt Dennis Bouwman, wethouder wonen in de gemeente Midden-Drenthe. "In Zuid-Holland wordt bijvoorbeeld weer veel meer gehuurd. Dat maakt één zo'n percentage voor heel Nederland ook lastig."
(Tekst gaat verder onder de video)
De Wolden haalt norm huurhuizen niet, hoe erg is dat?
Barend Wind, universitair docent sociale planologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, onderschrijft het punt dat Bouwman maakt. Daarom zou hij, als hij minister was, niet willen streven naar dertig procent sociale huur, maar naar zestig procent sociale huur én sociale koop. "De gemeente kan dan zelf de verhouding daartussen kiezen." Onder sociale of betaalbare koop verstaat Wind overigens niet elk huis met een marktprijs onder de tweeënhalve ton, maar alleen uit het gemeentefonds gefinancierde huizen met een gereguleerde prijs.
De haalbaarheid van het huidige plan is wat Wind betreft dubieus. "In een gemeente als De Wolden of Tynaarlo zou je ontiegelijk veel bij moeten bouwen. Dat is praktisch onmogelijk en bovendien niet doelmatig." Tegen beter weten in werpt hij nog een alternatief op: het uitkopen van particuliere verhuurders. "Dan neemt het aandeel sociale huur toe, zonder dat je veel nieuwe huizen hoeft te bouwen. Maar dat is voor een corporatie vaak onrendabel. Dus dat zie ik ook niet snel gebeuren."
Hugo de Jonge geeft wethouders een stok om ontwikkelaars mee om de oren te slaan.
Barend Wind, RUG-docent sociale planologie
Toch benadrukt de RUG-docent dat hij over het algemeen enthousiast is over het plan van de minister. "Door dat streven van dertig procent te stellen, geeft Hugo de Jonge wethouders een stok om ontwikkelaars mee om de oren te slaan. Want veel ontwikkelaars zeggen: waarom zouden we sociaal bouwen of een stuk grond afstaan aan een corporatie voor een lagere prijs? We kunnen hier ook twee-onder-een-kappers in de koopsector bouwen." Gemeenten kunnen dat nu makkelijker weerleggen, denkt Wind.

Nog even nadenken

Een aantal Drentse gemeenten heeft laten weten de komende tijd te werken aan een "realiteitscheck" op de plannen van de minister. Samen met de provincie en het Rijk willen gemeenten kijken wat er wel haalbaar en realistisch is op het gebied van sociale woningbouw.

💬 WhatsApp ons!
Heb jij een tip voor de redactie? Stuur ons een bericht, foto of video via WhatsApp of mail naar redactie@rtvdrenthe.nl