Speciale status voor honderden Molukse graven: 'Jammer dat onze ouders dit niet meemaken'

Etty Maitimu
De vader van Etty Maitimu was KNIL-militair en ligt begraven op de begraafplaats in Hooghalen © RTV Drenthe / Wouter Westerveld
De graven van honderden Molukse KNIL-militairen en Molukse kinderen verdienen een bijzondere status. Met dat voorstel komen de gemeenten Assen en Midden-Drenthe. Het gaat in totaal om iets meer dan vierhonderd graven.
Voor de komende dertig jaar hoeft voor de graven niet betaald te worden en worden ze niet geruimd. Een stichting wordt opgericht voor het onderhoud. Een belangrijke boodschap, want het voorstel voelt voor veel Molukkers als erkenning van het verleden.
"Ze kunnen er niet meer omheen", vertelt Mietji Hully van de werkgroep die zich de afgelopen jaren heeft ingezet voor het behoud van de graven. "Het maakt deel uit van de koloniale geschiedenis." Hully is opgelucht, omdat ze niet had verwacht dat de burgemeesters overstag zouden gaan.

Op dienstbevel naar Nederland

In 1951 vertrok een grote groep Molukse KNIL-militairen met hun families vanuit Indonesië naar Nederland. Dat vertrek was niet vrijwillig, ze kwamen op dienstbevel. De Molukse soldaten hadden gevochten in het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger. Omdat ze loyaal waren aan Nederland, konden ze na de Indonesische onafhankelijkheid niet langer blijven.
De integratie in Nederland verliep moeizaam. Het verblijf in Nederland zou namelijk tijdelijk zijn. Bij veel gezinnen stonden de koffers voor de terugreis naar de Molukken ingepakt. Klaar voor vertrek. De Nederlandse regering had de militairen en hun families beloofd dat ze terug zouden kunnen keren naar een eigen Molukse staat, maar dat gebeurde niet.

Schattenberg

De KNIL'ers werden samen met hun families geplaatst in woonoorden zoals bijvoorbeeld Schattenberg, het voormalig Kamp Westerbork. De omgebouwde barakken waar ze in leefden, waren niet ingericht voor een langdurig verblijf. In de woonoorden kwamen daarnaast ziektes voor. De kindersterfte was daardoor hoog. In de periode van 1951 tot 1970 overleden - voor zover bekend volgens het registratiesysteem van het Commissariaat Ambonezenzorg - 517 mensen in Nederland.
"De mensen die er verbleven, kwamen uit de tropen. Ze hadden geen eten, geen geld en geen dikke kleren. Toen waren de winters nog echt koud. We hebben het over de tijd dat er nog Elfstedentochten waren", vertelde Leo Reawaruw van stichting Maluku4Maluku vorig jaar aan RTV Drenthe. Reawaruw zette zich tot zijn dood in oktober vorig jaar onder meer in voor een beschermde grafstatus van Molukse KNIL-veteranen.
(Tekst gaat verder onder de foto)

Fors aantal graven

In totaal gaat het in Midden-Drenthe en Assen dus om zo'n vierhonderd graven die nu behouden en in stand gehouden worden. Een fors aantal vergeleken met andere gemeenten in Nederland. Dat komt door de ligging vlak bij Woonoord Schattenberg, de plek waar een groep militairen bij aankomst in Nederland werd geplaatst. Veel Molukkers vanuit het hele land kiezen ervoor om daarom in Hooghalen te worden begraven.
De gemeenten Assen en Midden-Drenthe stellen voor om de kosten vanaf 1 januari 2020 te vergoeden. Dus met terugwerkende kracht over de afgelopen drie jaar. Dat doet de gemeente omdat in 2020 al de eerste gesprekken over het onderwerp waren met rechthebbenden. Het gaat om 77 KNIL-graven in Hooghalen, 70 KNIL-graven in Bovensmilde en 100 kindergraven in Hooghalen. Op begraafplaats De Boskamp in Assen zijn het in totaal ongeveer 160 graven. Waarschijnlijk zijn het daar alleen KNIL-graven.
De beide gemeenten kiezen voor een beschermde status van dertig jaar. Daarna moeten er nieuwe afspraken worden gemaakt.

Grafrecht

In Nederland wordt er onderscheid gemaakt tussen een militaire begraafplaats en een veteranengraf. Voor een militair graf van slachtoffers die omgekomen zijn tijdens een oorlog of missie draagt de overheid de verantwoordelijkheid voor het onderhoud en de grafrechten. Bij een graf van een veteraan is dat anders. Daar is het Rijk niet verantwoordelijkheid voor. KNIL-veteranen die niet in een oorlogssituatie zijn overleden, komen daarmee niet in een militair graf. De grafrechten waren daarom altijd een particuliere aangelegenheid en kostenpost. Net als bij andere veteranen die niet in een oorlogssituatie zijn gestorven.

'Jammer dat onze ouders dit niet kunnen meemaken'

De vader en oom van de 71-jarige Etty Maitimu uit Bovensmilde dienden in het KNIL. In 1951 kwamen de gezinnen in Woonoord Schattenberg terecht. Op de eerste begraafplaats voor KNIL-militairen - de begraafplaats in Hooghalen - liggen zij nu begraven. "Het is voor mij een hele eer", vertelt Maitimu geëmotioneerd over de beschermde status. "Maar jammer dat onze ouders dit niet kunnen meemaken."
Ze kan zich de uniformen nog goed herinneren die haar vader en oom droegen en de koffers die in de gang stonden. "Om klaar te staan voor als ze willen vertrekken." Als er vrienden van vroeger over de vloer kwamen ging het thuis ook altijd over het leger. "Peloton dit, peloton dat", zegt ze.
Wat haar het meest raakt is de onzichtbaarheid in de geschiedenis. "Er is niet naar gekeken, in al die jaren." Ze is blij met de erkenning, al komt die wat haar betreft laat. "Het is erg jammer dat het nu pas komt. Jammer dat wij ervoor hebben moeten pleiten om de waarde en eer te tonen aan onze ouders."
(Bekijk hieronder een reportage met onder meer Etty Maitimu. Tekst gaat verder na de video)
Speciale status voor honderden Molukse graven

Niet de eerste begraafplaatsen

Assen en Midden-Drenthe zijn niet de eerste gemeenten die kiezen voor de speciale status. Zo zijn ook de graven van de KNIL-militairen in bijvoorbeeld de gemeenten Woerden, Deventer en Tiel beschermd. De eerste beschermde status was voor KNIL-militairen die in de gemeente Wierden begraven liggen. De inhoud en omvang van grafrechten en ook de duur daarvan verschillen dus per gemeente en soms ook per begraafplaats.
De colleges van de gemeente Assen en de gemeente Midden-Drenthe dienen het voorstel nu in. Daarna moeten de gemeenteraden nog akkoord gaan. Eerder werden over het thema vragen gesteld door de D66-fractie in Midden-Drenthe en in de Tweede Kamer. De partij vraagt zich af of de kosten van het onderhoud wel bij lokale overheden moeten liggen. Zij zijn blij met de erkenning, maar zien het als een landelijke aangelegenheid en willen niet de gemeentes opzadelen met de extra kosten.
Kota Inten
In maart 1951 kwamen de eerste Molukkers aan in Nederland © Nationaal Archief - Joop van Bilsen / Anefo

Heb je een nieuwstip, nieuwe informatie óf heb je een foutje gespot? Stuur een bericht, foto of filmpje via WhatsApp of mail de redactie.