Drenthe Toen: De trekhond als paard van de kleine middenstander

Landhuis Overcinge in Havelte met op de achtergrond een melkboer en een hondenkar (Rechten: Collectie Rijksmuseum)
Landhuis Overcinge in Havelte met op de achtergrond een melkboer en een hondenkar (Rechten: Collectie Rijksmuseum)
Tot ver in de jaren '30 van de vorige eeuw kwam de hondenkar vrij algemeen in het Drentse straatbeeld voor. Historisch onderzoeker Henk Luning: "Tegenwoordig zitten de honden in een kar, die wij met de fiets voorttrekken. Nog geen eeuw geleden werden wij door de honden voortgetrokken."
De honden trokken de lasten van bakkers, boeren, eierhandelaren, groenteboeren, krantenbezorgers, slagers en ga zo maar door. "Eigenlijk trok de trekhond de héle economie," aldus Luning die in de archieven heel wat hondenleed tegenkwam.

Zwaarbeladen kar

"In Rolde bijvoorbeeld reed een zwaarbeladen kar met een vracht rond waarmee een paard moeite zou hebben gehad. Vier honden liepen ervoor en de dieren waren gruwelijk mager. Ook reden in datzelfde dorp hondenkarren rond waarop twee personen zaten terwijl er maar één hond voor de kar liep die ook nog eens erbarmelijk werd geslagen," aldus Luning.

Gammel afdakje

Veel trekhonden hadden een ellendig leven. Ze zaten altijd vast en moesten vaak zware lasten trekken. Hun gewrichten en hun voetzolen sleten af. Soms kwam de staart tussen de spaken van de wielen.
Wie zich geen paardenkracht kon permitteren, gebruikte de trekkracht van de hond. "Het trekpaard van de gewone man. Mooi goedkoop. De hond kon het doen met wat etensresten, en een gammel afdakje," vertelt Luning.
Om het vaak treurige lot van trekhonden te verbeteren trad op 1 september 1911 de Trekhondenwet in werking. Hierin werden eisen gesteld aan onder meer het tuig, het onderkomen en de belasting van de dieren. Luning: "Het voorzichtige begin van een andere kijk op honden."

Anti-trekhondenbond

Toch werd de hondenkar gaandeweg een museumstuk. Er kwamen steeds meer protesten van dierenbeschermers. De anti-trekhondenbond werd in 1912 opgericht. Luning: "In dat jaar waren er nog 50-duizend trekhonden in ons land. Daarna liep het aantal snel terug: van 32-duizend in 1932 naar zo’n 1700 in 1934. Hoewel, Drenthe daarbij niet bepaald voorop liep. In 1941 waren er in 328 Nederlandse gemeenten geen trekhonden meer. Daarbij was er niet één Drentse gemeente."
Wanneer Drenthe precies trekhondenvrij was kan Henk Luning niet achterhalen: „Op 1 januari 1963 trad de Wet op de Dierenbescherming in werking. Op dat moment waren er in ons land nog 32 honden als trekdier in gebruik, hoeveel daarvan nog in Drenthe liepen is mij niet bekend.”
Het hele gesprek met Henk Luning wordt zondag 10 november uitgezonden op radio Drenthe, tussen 14 en 16 uur. Daarna te beluisteren via uitzending gemist en de podcast.

Heb je een nieuwstip, nieuwe informatie óf heb je een foutje gespot? Stuur een bericht, foto of filmpje via WhatsApp of mail de redactie.