Onderzoek naar bromtonen: 'We houden onszelf voor de gek'

Steeds meer mensen hebben last van laagfrequent geluid (Rechten: RTV Drenthe)
Steeds meer mensen hebben last van laagfrequent geluid
Stel je hebt als enige in je omgeving last van een irritante bromtoon. Je kunt er slecht door slapen, het hindert je in je dagelijkse werkzaamheden en verlaagt je kwaliteit van leven. Is die bromtoon te meten?
Op een enquête van de NOS en de regionale omroepen kwamen in Drenthe tweehonderd reacties binnen. De klachten variëren in ernst. Sommige mensen geven aan het vervelend te vinden en dat ze een beetje kribbig worden. Terwijl anderen niet kunnen slapen, last hebben van hartkloppingen en door de stress pijn ervaren.

De eerste stap

Om de bron van de bromtoon te vinden is het volgens Jan van Muijlwijk, geluidsdeskundige bij de gemeente Veendam, van belang om eerst héél precies te weten welke toonhoogte iemand waarneemt.
"Ik zet bij mensen een hoofdtelefoon op en laat ze allerlei frequenties horen. En héél vaak kunnen mensen zeer precies aangeven van welke frequentie ze last hebben. Soms zelfs op de hertz nauwkeurig", zegt hij tegen RTV Noord.
Volgens Van Muijlwijk is dit een noodzakelijke eerste stap, voordat je naar de bromtoon gaat zoeken. "Want als je precies weet wat iemand waarneemt, kun je tijdens het meten heel gericht zoeken. Doe je deze eerste stap niet, dan weet je eigenlijk niet waar je naar zoekt. Dan loop je het risico een verkeerde oorzaak aan te wijzen."

Verkeerd voorbeeld

Als voorbeeld noemt de geluidsdeskundige twee mensen die van een bromtoon bij hen in de buurt last hadden. Een kastje van een kabelbedrijf zou de boosdoener zijn. Ze stapten naar de gemeente, die daarop maatregelen trof. Tevergeefs, vertelt Van Muijlwijk.
"Er zijn allerlei onderzoeken gedaan, die wel 30.000 euro hebben gekost. Maar de mensen bleven last houden van de bromtoon. Dat kastje was blijkbaar toch de oorzaak niet."
Het stel meldde zich vervolgens bij Van Muijlwijk, die liet ze allerlei geluiden horen, waaronder de toon van het kastje. Dat bleek echter niet het hinderende geluid te zijn. "Daarom moet je beginnen met vaststellen van welke toonhoogte mensen last hebben. Dan weet je echt veel beter waarnaar je moet zoeken."
Als die exacte toonhoogte eenmaal is vastgesteld, kunnen de echte metingen beginnen. Dat meten kun je op een goede en verkeerde manier doen, blijkt uit de gesprekken met deskundigen. Dat komt vanwege de Wet Geluidhinder.
<h2>dB(A), de meeteenheid om geluidsoverlast te meten</h2><p>De Wet Geluidhinder hanteert een geluidsnorm die in <em>dB(A) </em>wordt uitgedrukt. <em>dB</em> staat voor decibel, de eenheid om geluid in te kunnen meten. <em>(A)</em> staat voor de correctie die is toegepast. Want niet alle geluidsfrequenties, waaronder de lage, kunnen mensen even goed waarnemen.</p><h2>Test je gehoor</h2><p>Laagfrequent geluid is geluid met een frequentie beneden de 100 Hertz. Hoe lager de frequentie, hoe harder het geluid moet zijn om het te kunnen waarnemen. <a href="http://onlinetonegenerator.com/">Op deze website</a> kun je beluisteren welke lage tonen je zelf kunt horen.</p><p>Omdat laagfrequent geluid voor de meeste mensen slechter waar te nemen is dan midden en hogere frequenties, betekent dat in dB(A) de laagfrequente geluidsfrequenties veel minder zwaar meetellen.</p>

Standaard geluidsnormen ongeschikt

Volgens veel geluidsdeskundigen is de Wet Geluidhinder ontoereikend om de problematiek met laagfrequent geluid het hoofd te bieden. Dit wordt uitgelegd door Frits van den Berg, geluidsdeskundige bij de GGD in Amsterdam. "Alle voorschriften van geluidshinder zijn in dB(A) opgesteld. Maar we houden onszelf ermee voor de gek."
Hij neemt geluidsschermen bij snelwegen als voorbeeld. Die moeten altijd aan wettelijke geluidsnormen in dB(A) voldoen. "Als je naast de weg staat, dan hoor je vooral het hoge geluid van de banden die over de weg rijden. Met zo'n scherm neem je het grootste deel van dit geluid weg. En sta je een paar kilometer verderop, dan wordt de rest van het hoge geluid aardig gedempt door de atmosfeer."
Dit in tegenstelling tot motorgeluid, dat laagfrequent is. Dat draagt veel verder, juist vanwege de lage frequentie. "En dat gaat daardoor ook door de geluidswallen heen. Maar omdat die wanden aan de dB(A)-normen voldoen, is er formeel geen sprake van geluidshinder."

Ander geluid weggefilterd

Volgens Irene van Kamp, als epidemioloog bij het RIVM veel bezig met laagfrequent geluid (LFg), is mede om die reden de hinder van laagfrequent geluid alleen maar toegenomen.
"Vooral in en rond het huis is het aantal bronnen toegenomen. We hebben steeds meer airco's, warmtepompen en ventilatiesystemen. Maar ook omdat het wegdek steeds stiller is en de huizen beter geïsoleerd, valt het laagfrequent geluid meer en meer op, omdat de rest dus weggefilterd wordt."

Meten met een decibelmeter

Toch zijn er voorbeelden waarbij gemeenten met een decibelmeter langskomen om bromtonen te meten. Bijvoorbeeld bij Jos Janssen uit Groningen. Hij heeft last van bromtonen en meldde dat bij de gemeente. Hij kwam terecht bij de milieudienst.
"Bij mij duurde het een paar weken voor ze een afspraak maakten. Ze kwamen op een door hun gekozen moment, ergens in de avond. Daar zit al mijn eerste bezwaar, want ze weten helemaal niet of bij mij de overlast dan sterk is of niet. Maar het grootste bezwaar is dat ze met een decibelmeter hebben gemeten. En daarmee maten ze niets. Een tijd later kwamen ze weer meten. Weer niets."
Toch is het niet onbegrijpelijk dat gemeenten met een decibelmeter aan komen zetten. Want alleen bij bedrijven of horeca die boven de dB(A)-normen aan geluid produceren kan de gemeente de geluidsnormen handhaven. Dat zegt ook Robert Walsen, adviseur geluid bij de gemeente Groningen.
"Het is niet de bedoeling dat wij alleen bij mensen langs gaan om te toetsen of normen worden overschreden en dan direct weer vertrekken. Wat wij doen, is aan de hand van de beschrijvingen van mensen proberen te kijken in welk geluidsspectrum de meeste kans is om geluidhinder vast te stellen. We doen dat wel met een decibelmeter, maar die kan ook echt wel de laagste tonen meten."
Toch is volgens Walsen in de meeste gevallen het geluidsniveau van de bromtoon dusdanig laag dat er geen milieuregels worden overschreden. "Wij zijn er eigenlijk voor om geluidsnormen van bedrijven te handhaven. Maar we bieden het bij individuen wel altijd als service aan om bij gehinderden ook het hele geluidsspectrum te meten, dus ook de lage frequenties."

Hard geluid is het probleem niet

Dat het niet noodzakelijk om hard geluid, maar vooral om constant geluid gaat, laat ook Jan van Muijlwijk zien. Hij is geluidsdeskundige bij de gemeente Veendam en gaf voor RTV Noord een demonstratie van zijn manier van werken om bromtonen op te sporen.
Van Muijlwijk: "Wat je dus eerst doet, is bij mensen heel concreet zoeken naar de toonhoogte waar ze last van hebben. Als dat weet kun je dus gaan meten en heel gericht zoeken of die frequentie ook in constante mate te meten is in de omgeving van die persoon." Die metingen zijn heel precies.
Als je een constant geluid kunt meten op exact dezelfde frequentie als waar iemand last van heeft, en dat stopt ook als dat geluid wegvalt, dan weet je dat de persoon last heeft van echt akoestisch geluid. En met die frequentie kun je ook op zoek naar de concrete bron.

Succes niet gegarandeerd

Toch is deze manier van meten geen garantie op succes. Als er al geluid gevonden wordt, kan het soms heel lastig zijn om de bron zelf te vinden. Want van laagfrequent geluid is bekend dat het heel moeilijk is er de richting van te bepalen.
Daarnaast is het soms het geval dat zelfs met zeer specialistische apparatuur en computerprogramma's niet altijd kan worden bewezen dat het daadwerkelijk akoestisch laagfrequent geluid is dat zorgt voor de bromtoon die mensen ervaren. In zulke gevallen wordt door mensen die nergens last van hebben soms snel naar tinnitus (oorsuizen) gewezen als oorzaak. Mensen die wel hinder hebben vinden dit een belediging. Zij zoeken soms verder, en komen bij andere mogelijke oorzaken als elektromagnetische velden, gasbuisleidingen en andere vormen van wat de Stichting Laagfrequent geluid 'Laagfrequentgeluid plus' (LFg+) noemt.
Voorzitter Dirk van der Plas legde het eerder zo uit: "Als je alle verhalen van mensen hoort, zijn er veel aanwijzingen die duiden op het bestaan van LFg+." Zo zijn er volgens Van der Plas meerdere situaties waarin mensen door het hele land op exact hetzelfde moment ineens waar hebben genomen dat de bromtoon tijdelijk er niet was, en ook dat die op een bepaald moment ineens een stuk heftiger werd. Maar, benadrukt Van der Plas ook: "Het lastige is alleen wel dat er nog geen hard wetenschappelijk bewijs is dat het bestaan van LFg+ echt kan aantonen."

Heb je een nieuwstip, nieuwe informatie óf heb je een foutje gespot? Stuur een bericht, foto of filmpje via WhatsApp of mail de redactie.