Bosboeren krijgen nieuwe aanslag van Belastingdienst: 'De contractbreuk is het ergst'

Zo'n 170 boeren in Groningen en Drenthe krijgen mogelijk te maken met een naheffing van de Belastingdienst. Zij deden aan houtteelt op hun landbouwgrond in samenspraak met de overheid. Met drie ministeries is afgesproken dat de grond landbouwgrond zou blijven. Maar de Belastingdienst vindt het nu bosgrond en komt met een aanslag als de grond wordt verkocht of overgedragen.
Het verhaal begint bij Abel Prins uit Assen. Hij plantte dertig jaar geleden tijdelijk bos op zijn landbouwgrond. De winst op landbouwgrond is belastingvrij; dat is de zogeheten landbouwvrijstelling. De Belastingdienst noemt het nu bosgrond en vindt dat de landbouwvrijstelling niet opgaat. Prins verkocht zijn landbouwgrond in 2014 en kreeg in 2018 een 'correctie op de aanslag' in de bus.
Afspraak is afspraak
"Het was een bedrag van zeven ton en nog een klein beetje", zegt Prins. "Er zat een acceptgiro bij. Maar dat bedrag past er niet eens in. Er was een hokje te weinig. Het belangrijkste is niet eens het geld. Het ergste is dat ze je zo behandelen en dat ze aan contractbreuk doen."
Ingenieur Oncko Burghgraef uit Vredenheim was destijds nauw betrokken bij de uitvoering van de regeling. "Van de 2.100 hectare die in de regelingen is aangeplant ben ik betrokken geweest bij 1.000 hectare", licht hij toe. "Er zijn landelijk ongeveer 200 boeren die van deze regeling gebruik hebben gemaakt, van wie ongeveer 170 uit Groningen en Drenthe. Ze gingen met bosteelt aan de slag met de wetenschap dat ze over 15 tot 25 jaar weer terug zouden kunnen naar landbouw. Wachtend op betere tijden."
Tijd van overschotten
Burghgraef schetst de achtergrond van de regeling. "In de jaren negentig was de landbouw in een mineurstemming. De prijzen van landbouwproducten waren laag en er was sprake van overproductie. Ook was er een tekort aan hout. De Europese Gemeenschap kwam toen met een subsidieregeling waarbij tijdelijk bos kon worden aangelegd. Drie ministeries riepen drie regelingen in het leven om daar gebruik van te maken."
(Tekst gaat verder onder de foto)

Er gingen heel wat voorlichtingsavonden overheen om boeren te interesseren voor houtteelt op hun landbouwgrond. "De landbouw had aversie om land te onttrekken, want bosgrond is maar een vijfde waard van landbouwgrond. De afspraak was dat de bestemming van de grond gelijk zou blijven", zegt Burghgraef.
Vastgelegde afspraken
Drie ministeries hebben volgens hem destijds aangegeven dat het landbouwgrond zou blijven. "Dat is op vele manieren vastgelegd. In allerlei regelgeving, in promoties en toelichtingen is heel vaak aan de orde geweest dat de landbouwgrond niet zou verworden tot bosgrond."
Prins kan er niet bij dat de Belastingdienst nu anders oordeelt. "We hebben één overheid. Er zijn wel verschillende ministeries, maar dat zijn geen afzonderlijke overheden. Ze moeten met één mond praten."
Prins gaat doorprocederen
Hij is inmiddels 87 jaar, maar heel strijdbaar. Hij maakte bezwaar. De rechtbank Noord-Nederland en het Gerechtshof in Leeuwarden gingen mee met de redenatie van de Belastingdienst. Inmiddels ligt de zaak bij de Hoge Raad. Prins hoopt daar zijn gelijk te halen. "Dat moet haast wel, als ze goed uitzoeken hoe het allemaal is ontstaan en wat er is beloofd. Een overeenkomst mag je niet verbreken."
Burghgraef maakt gehakt van de werkwijze van de rechters. Hij vindt dat zij te weinig kennis hebben en te weinig tijd gestopt hebben in de behandeling van de zaak. De rechtbank had die kennis volgens hem ook kunnen inhuren. "Ik hoop dat de Hoge Raad genoeg rechtsgronden ziet om opnieuw naar deze zaak te kijken."
Als Prins geen gelijk krijgt bij de Hoge Raad, geeft hij nog niet op. "Dan moeten we het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aanspreken wegens contractbreuk, want ze maken niet waar wat ze hebben beloofd. Dat mag in Nederland niet."
(Tekst gaat verder onder de foto)

Kamervragen
Het CDA en BBB hebben de minister van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit en de staatssecretaris van Financiën om opheldering gevraagd. "Er worden heel concrete vragen gesteld waar ze niet omheen kunnen. Het brengt ons wel een stuk verder", verwacht Burghgraef.
De oplossing is volgens Burghgraef simpel. "Dat de minister klip en klaar tegen de Belastingdienst zegt dat de heffing niet aan de orde is en dat de landbouwvrijstelling gehandhaafd blijft. Dan is het probleem opgelost. Ook al zou de Hoge Raad Prins niet in het gelijk stellen, dan nog kan de minister zeggen: ik ga geen uitvoering geven aan die uitspraak."
Invloed op toekomstige afspraken?
Burghgraef denkt dat affaire verstrekkende gevolgen kan hebben. "De overheid wil in 2030 37.000 hectare landbouwgrond hebben ingeplant, waarvan 19.000 hectare van boeren moet komen. Die worden kopschuw. Die denken: als ik een regeling aanga met de overheid en mijn kinderen worden later met een heffing van de Belastingdienst geconfronteerd, dan ga ik daar niet aan beginnen."
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt het bijzonder vervelend te vinden dat boeren in deze situatie terecht zijn gekomen en nu te maken krijgen met "onverwachte en stevige financiële consequenties. Uit schriftelijke verklaringen tijdens de rechtszaak van oud-medewerkers van LNV blijkt dat deze naheffing geen recht doet aan de intentie van de regeling. Maar LNV gaat niet over de fiscaliteit van de betreffende regelingen, daarom zal LNV met het ministerie van Financiën in gesprek gaan om naar een oplossing te zoeken", aldus een woordvoerder.
De Belastingdienst wil niet inhoudelijk reageren zolang de zaak onder de rechter is.
Bosboeren balen van torenhoge nieuwe aanslag van Belastingdienst