Onderduiken in de bossen: twee families, door de oorlog onlosmakelijk verbonden

Mia en Philip Lezer samen met hun moeder Klara voor de onderduikerskeet (Rechten: Drents Archief)
Mia en Philip Lezer samen met hun moeder Klara voor de onderduikerskeet
Oorlog. Op de vlucht zijn. Leven in angst. Onderduiken. We proberen het ons soms voor te stellen, maar kunnen er eigenlijk helemaal geen beeld bij vormen. Daarom moet we het tegenwoordig doen met de verhalen van vroeger. Maar die kunnen helaas steeds minder vaak uit eerste hand verteld worden.
Soms kom je bijzondere onderduikverhalen tegen. Zo ook dit verhaal over de onderduik in de Drentse bossen. Een plek waar de familie Lezer en de familie Oosting door de oorlog onlosmakelijk aan elkaar werden verbonden.
Ze zijn helaas allemaal niet meer in leven. Hun nazaten wel. Richard Lezer (63) en Gerrie Oosting (65) kunnen het verhaal blijven vertellen.
Dit verhaal heeft een leestijd van tien tot vijftien minuten.
<h2>De hoofdpersonen in dit verhaal</h2><p><em>Het gezin Lezer</em><br> Jozef Lezer (1896-1946)<br> Klara Lezer-Van Kleef (1906-1984)<br> Philip Lezer (1935-1997)<br> Mia Lezer (1926-2009)</p><p><em>De familie Oosting</em><br> Albert Oosting (1895-1980)<br> Arend Oosting (1919-2006)</p>

Ondernemersfamilie

"Mijn vader Philip komt uit een familie van ondernemers", vertelt Richard Lezer in zijn huis in Hoofddorp. Philip is geboren in 1935 in Amsterdam, maar de Lezers komen oorspronkelijk uit Assen. De ondernemersgeest van Richard's opa Jozef brengt de familie uiteindelijk naar de hoofdstad. "Het succesnummer van mijn grootvader Jozef was de rubberen badmuts bij de Gummi-Werke, die je verplicht moest dragen in openbare zwembaden."
Hoewel de familie Lezer joods was, speelde het joods zijn geen heel grote rol. "Ik weet niet of mijn vader en zijn familie naar de synagoge gingen. Maar ik heb wel begrepen dat mijn grootvader heel liberaal was. Hij was joods, maar liep bijvoorbeeld niet met een keppeltje op."
(Tekst gaat verder onder de foto)
Jozef Lezer met zijn dochter Mia (dus de opa en tante van Richard) (Rechten: Drents Archief)
Jozef Lezer met zijn dochter Mia (dus de opa en tante van Richard)

De oorlog breekt uit

Maar dan is het 10 mei 1940. Nazi-Duitsland valt Nederland binnen. Al vrij snel neemt de bezetter allerlei anti-joodse maatregelen. De familie Lezer merkt dat ook. Vader Jozef raakt zijn baan kwijt. Later in de oorlog werkt hij nog ergens anders, maar niet voor lange tijd.
In januari 1942 wordt door de nazi's tijdens de Wannsee Conferentie openlijk gesproken over de Endlösung der Judenfrage: letterlijk de definitieve oplossing voor het Jodenvraagstuk. De Europese joden moeten systematisch en op industriële schaal vernietigd worden. Ook als je geen praktiserend jood bent, zoals de Lezers.
Steeds meer joden in Amsterdam (en in de rest van Nederland) worden opgepakt en naar Kamp Westerbork vervoerd, om vervolgens gedeporteerd te worden naar de vernietigingskampen in het oosten. De familie Lezer besluit dat het zo niet langer kan. "Er zijn wat onderduikadressen geweest", weet Richard. "Volgens mij zijn er onderlinge verdelingen geweest, dus dat mijn vader ergens zat en mijn tante en grootouders ergens anders."
Als de nood het hoogst is, is de redding soms nabij.
Richard Lezer

In de onderduik

De lezingen lopen uiteen, maar volgens Richard Lezer komen ze op een dag met z'n allen in de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam terecht. De schouwburg is een verzamelplek van waaruit joden op transport werden gesteld naar de kampen Westerbork en Vught. "Maar als de nood het hoogst is, is de redding soms nabij. Helaas gold dat voor heel weinig mensen, maar in het geval van mijn familie wel." Jozef Lezer komt een vroegere zakenpartner van de Gummi-Werke tegen. "En die man had blijkbaar een dusdanige positie, dat hij ze eruit heeft weten te halen."
Klara, Mia en Philip duiken onder in Amsterdam, vader Jozef zit dan in Kampen. Het gezin komt uiteindelijk weer bij elkaar in Veenwouden, waar ze worden uitgebuit. De 'helpers' maken misbruik van de situatie door de Lezers veel te laten betalen, maar ze maar weinig eten te geven. Uiteindelijk komen de Lezers via ene dominee Miedema - die daar ook actief is in het verzet - terecht in de boswachterij bij Oude Willem en Appelscha (Us Blau Hiem).
(Tekst gaat verder onder de foto)
V.l.n.r.: Mia Lezer, Aaldert Schol (andere boswachter), Klara Lezer en Arend Oosting (Rechten: Drents Archief)
V.l.n.r.: Mia Lezer, Aaldert Schol (andere boswachter), Klara Lezer en Arend Oosting

De Drentse bossen

Jozef, Klara, Mia en Philip Lezer duiken in het voorjaar van 1943 onder in de bossen tussen Wateren en Appelscha. Daar zitten ze met zo'n twintig mensen in houten schaftketen. Hoeveel keten precies, is niet bekend. Ze krijgen hulp van onder anderen boswachter Gerrit Assies en Albert Oosting.
De familie Oosting is in die tijd een boswachtersfamilie. "Mijn grootvader Albert werkte bij Staatsbosbeheer, net als mijn vader Arend", zegt Gerrie Oosting. Het gaat uiteindelijk bijna mis, ze zouden namelijk zijn verraden door een boer die tegenover Us Blau Hiem woont. "Toen werd besloten dat iedereen ergens anders ondergebracht moest worden."
Directe aanleiding is dat vier SS'ers op een gegeven moment bij boswachter Assies voor de deur staan. Hij ziet het terwijl hij op de wc zit. Assies klimt uit het raampje en rent als een gek naar het boswachtershuis van de familie Oosting in Wateren. Iedereen krijgt een ander onderduikadres. Voor de familie Lezer is dat nog een hoop gedoe, waarschijnlijk vinden veel mensen het te gevaarlijk om joden onder te brengen.
(Tekst gaat verder onder de foto)
Een historische kaart van de plek waar de keet stond (Rechten: Drents Archief)
Een historische kaart van de plek waar de keet stond

De Grenspoel

Dan wordt besloten om de houten schaftketen en de familie Lezer een stuk verderop te plaatsen. Dat gebeurt bij de Grenspoel in de toenmalige gemeente Diever. Op die plek zou het gezin zo'n zestien maanden wonen. In het holst van de nacht worden alle spullen met paard en wagen verhuisd. Volgens Gerrie Oosting was dat op 15 december 1943. "Voor zover ik weet werden die twee keten deels in de grond gegraven, voor de stevigheid en waarschijnlijk voor de warmte." Het graven is nog een hele klus, omdat de grond bevroren is. "Ook was er een soort waterput en een latrine. Koken gebeurde op carbid. Als je nu naar die plek toegaat, dan ligt het carbid er nog op de grond", aldus Gerrie.
Richard Lezer kent de verhalen over de keet van zijn vader Philip ook. "Dat is bijna niet te omschrijven", legt hij uit. "Er zijn dramatische verhalen over. Als je slaapt, ben je warm. En als je warmer bent dan je omgeving, gaan alle wormen en al het andere dat in de grond zit, naar die warme plek toe. Het eerste wat mijn familie 's ochtends altijd deed was alle dekens ontdoen van insecten." De familie Lezer - en dan met name Jozef - heeft veel last van vlooien.
(Tekst gaat verder onder de foto)
Albert Oosting brengt eten naar Philip en zijn familie (Rechten: Drents Archief)
Albert Oosting brengt eten naar Philip en zijn familie

Geen honger

Toch heeft het gezin Lezer het relatief goed in de keet. "Ik heb nooit gehoord dat er tekorten aan eten waren. De oude meneer Oosting kende de weg goed", aldus Richard. Gerrie Oosting weet ook niet precies waar zijn vader en opa het eten vandaan haalden, behalve dat zij meerdere adresjes hadden. Volgens de Historische Vereniging Gemeente Diever kregen ze bijvoorbeeld melk van een buurman en een keer een half varken van een ander. Het eten wordt dus via verschillende buren, middenstanders en mensen van het verzet geregeld.
Honger hebben de Lezers dus nauwelijks gekend. "Maar er zijn wel bepaalde effecten uit voortgekomen", weet Richard. "Mijn grootmoeder kon absoluut niet toestaan dat er eten werd weggegooid. Later kwamen er van die 'historische' verhalen dat mijn oma met één ei enorm veel broodjes kon beleggen, zo dun sneed ze."
(Tekst gaat verder onder de foto)
Klara Lezer met haar kinderen Philip en Mia (Rechten: Drents Archief)
Klara Lezer met haar kinderen Philip en Mia

'Als het waaide, mocht mijn vader buiten schreeuwen'

Het moet angstig en zwaar zijn geweest om bijna twee jaar in schaftketen te wonen. Midden in de Drentse bossen, zonder vrienden en familie. Vooral voor de dan 8-jarige Philip, die zich de hele tijd koest moet houden. Iets wat niet makkelijk is voor jonge kinderen. "Je moest de hele dag je mond houden", vertelt Richard over zijn vader. "Als het geluid gehoord zou worden en er zou een Duitse patrouille door het bos lopen, dan was dat niet best. Als het waaide of stormde, mochten de kinderen naar buiten om te schreeuwen." Het is de enige manier om even je energie op een veilige manier kwijt te kunnen.
Het is iets dat Philip de rest van zijn leven bij zich draagt, weet ook zoon Richard. "Ik bouwde vroeger van die lange antennemasten. Als het dan hard waaide, dan sliep ik daar niet van. Maar mijn vader was juist heel rustig als het stormde. Ik kan mij herinneren dat we als familie het Sneekermeer over moesten in de boot. Dat vonden wij heel spannend, maar het stoorde hem totaal niet."

Bijna betrapt

Nog één keer worden de Lezers bijna betrapt. In augustus 1944 kammen de Duitsers het bos uit. Bij die razzia wordt Arend Oosting gearresteerd en brengt enkele nachten door in het beruchte Scholtenhuis in Groningen, het regionale hoofdkwartier van de Sicherheitsdienst. Op die plek zijn in de oorlog vele mensen gruwelijk verhoord en gemarteld.
De Lezers worden tijdens die razzia niet gevonden. "Ze zijn toen heel dichtbij geweest, maar dat is goed afgelopen. Ze hebben ze niet kunnen vinden", zegt Gerrie Oosting. Het bos is in die tijd zó dichtbegroeid, dat ze de keet niet zagen staan.
Toch zijn de boswachters Arend en Albert Oosting volgens Gerrie in die tijd nooit echt bang. "De angst was er natuurlijk wel, maar ik heb mijn vader er nooit over gehoord. Mijn grootvader al helemaal niet." Zijn vader Arend is in die tijd halverwege de twintig. "Op die leeftijd heb je ook minder angsten."
(Tekst gaat verder onder de foto)
Philip en Mia met hun moeder bij de keet (Rechten: Drents Archief)
Philip en Mia met hun moeder bij de keet

De bevrijding

In april 1945 komt de oorlog eindelijk tot een einde in Drenthe. In onze provincie landen zo'n zevenhonderd Franse parachutisten voor Operation Amherst, de geallieerde actie die de bevrijding van onze provincie inluidde. De Franse para's zijn in die periode ook in de bossen bij de Grenspoel.
"Ik weet er niet gek veel van", vertelt Gerrie Oosting. "Maar ik weet wel dat zij ook bij de familie Lezer zijn geweest." Volgens de Historische Vereniging voorzagen Jozef Lezer en Albert Oosting de para's van inlichtingen. Na de oorlog zijn beiden ook lid van de Politieke Opsporingsdienst Diever.
De bevrijders gebruiken landkaarten, die boswachter Arend Oosting herkent. Oosting werkte tijdens de oorlog mee aan de optimalisatie van die kaarten, die door het verzet naar Engeland werden gestuurd. "Die had mijn vader mede gemaakt. Er zou een dropping van een vliegtuig komen, maar daar waren ze te laat mee." Ook Richard Lezer is weinig verteld over de bevrijding. "Er was oorlog en toen was het er niet meer. Hoe de bevrijding is gegaan, heb ik nooit van hem vernomen."
De oorlog is voorbij. Maar is die ooit voorbij voor mensen die ondergedoken of in het verzet zaten? "Mijn vader is pas op latere leeftijd gaan praten", zegt Oosting. "We wisten natuurlijk wel van de familie Lezer. Daar was wel contact mee, maar over hoe alles is geweest werd niet gesproken." Gerrie herinnert zich dat zijn vader rond 4 en 5 mei altijd een beetje van slag was. "Hij zei dan altijd: 'Ik voel mij zo opgejaagd'."
(Tekst gaat verder onder de foto)
Franse para's bij de Grenspoel (Rechten: Drents Archief)
Franse para's bij de Grenspoel

Er wordt amper gepraat

Ook in de familie Lezer wordt vrijwel niet gesproken over de oorlog. "Het is niet dat mensen zich schaamden, maar ik denk dat als je dit allemaal overkomt en het is dan eindelijk afgelopen, dat het dan ook écht afgelopen is", legt Richard uit. "Het heeft te lang geduurd, we hebben geen zin meer. We kunnen niet meer, het is over en uit. Dat is de beste verklaring die ik kan geven."
Hoewel er amper gesproken wordt over de onderduik van zijn vader, tante en grootouders, ziet Richard wel dat de oorlog zijn sporen heeft nagelaten. "Mijn vader had wel bepaalde gedragsdingetjes waarvan je denkt: dat heb ik nog nooit iemand zien doen. Zo kon hij flink uit zijn plaat gaan. Er werd best weleens geschreeuwd thuis."

Beschadigingen

Philip Lezer is beschadigd door de oorlog. Omdat hij tijdens de onderduik vaak 'tussen de insecten' slaapt, wil hij in zijn latere leven zoveel mogelijk bij beestjes vandaan blijven. "Ik herinner mij nog dat we in de jaren 60 een boot hadden. Daar hadden we zo'n klein stofzuigertje aan boord", herinnert Richard zich. "Dan ging hij langs alle raampartijen om alle insecten weg te krijgen. Hij deed geen oog dicht, als er een vlieg in de kamer was."
Volgens Richard zijn de voorbeelden talloos. "We zitten nu na de oorlog in Amsterdam, een stad die helemaal geen fijne rol speelde in de oorlog", vertelt hij. "Zoveel Amsterdamse joden zijn niet goed uit de oorlog gekomen. Als je kijkt naar het aantal mensen dat daar aangegeven is, maar ook de rol die de politie speelde... Mijn vader had een soort ijver, waar hij nooit helemaal overheen is gekomen." Richard's vader Philip kan jarenlang procederen om zijn recht te krijgen. "Als hij het gevoel had, dat hem onrecht werd aangedaan, werd hij des duivels. Al moest hij tien jaar procederen, hij ging tot het gaatje. Ik denk dat dat ook uit de oorlog voortkomt."
Ook Richards tante Mia kan soms fel uit de hoek komen. "Ik heb weleens gehoord dat ze bij een instelling was en daar riep: 'Je mag wel denken dat ik eens stomme jodin ben, maar desnoods krab ik je ogen uit'. Dat zijn geen lekkere teksten, maar het geeft wel aan dat er een bepaald verzet in deze mensen zit."
(Tekst gaat verder onder de foto)
De kleine Philip in de waterput vlak bij de keet (Rechten: Drents Archief)
De kleine Philip in de waterput vlak bij de keet

Veel andere Lezers worden vergast

De directe familie van Richard overleeft de oorlog, maar veel andere Lezers komen om. Richard pakt het boek In Memoriam erbij. In dat boek staan de namen van de tienduizenden joden die in de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen. In die vreselijke lijst staan ook tientallen mensen met de achternaam Lezer. Allemaal dood. "Dat maakte heel veel indruk op mij", zegt Richard.
"Dat is voor mij ook de aanleiding geweest om een stamboom van mijn familie te maken. Het is dramatisch wat je daar ziet. Als je het over Gründlichkeit wil hebben, dan is het de Duitsers daar wel gelukt", aldus Richard. "En dan is de familie Lezer nog niet eens het slechtste geval. Natuurlijk heeft zoiets impact, maar dat is eigenlijk onbeschrijflijk."
(Tekst gaat verder onder de foto)
De vele Lezers die de oorlog niet overleefden (Rechten: Roy van Gool / RTV Drenthe)
De vele Lezers die de oorlog niet overleefden

Voor eeuwig verbonden

De familie Lezer en de familie Oosting houden ook na de oorlog nog altijd contact. "Dat is de verdienste van mijn grootmoeder geweest. Zij hield de families bij elkaar", weet Richard. "Mijn vader had in de jaren '60 een snelle auto gekocht. Samen met Arend gingen ze op het TT Circuit in Assen rijden, wat toen nog mocht. Dat leidde tot grote hilariteit, want mijn vader ging dan tegen de richting in rijden. Iedereen ging er dan af, dus hadden zij het circuit voor hen alleen. Twee kwajongens."
Vanuit de Lezers is er altijd een grote dankbaarheid geweest naar de Oostings. Maar zoals dat wel vaker gaat, worden de banden over de jaren wat minder. "Dat gebeurde vooral na het overlijden van mijn grootmoeder. Mijn vader en tante hadden nog wel wat contacten. Maar het leuke is dat ik onlangs door de zoon van Arend (Gerrie, red.) werd opgebeld. Ongetwijfeld hebben we vroeger als kinderen in dezelfde ruimte gezeten. We hebben nu weer contact, maar moeten elkaar weer ontmoeten. Dan praat je met elkaar, en dan is het net of je echt familie bent. We moeten gauw maar weer eens een hernieuwde kennismaking doen. Want dit verhaal is van ons allemaal en dat moeten we levend houden."
Ook Gerrie kijkt uit naar een ontmoeting. Ongetwijfeld gaan de twee naar de plek waar 75 jaar geleden de schaftkeet stond. De plek waar de twee families voor eeuwig aan elkaar werden verbonden. "De plek is mij bekend, dus ik zal Richard er zeker mee naartoe nemen."
Zo ziet de plek er vandaag uit, in het midden stond toen de keet (Rechten: Roy van Gool / RTV Drenthe)
Zo ziet de plek er vandaag uit, in het midden stond toen de keet
Drenthe Toen Podcast: het verhaal onder de onderduik in de Drentse bossen

Heb je een nieuwstip, nieuwe informatie óf heb je een foutje gespot? Stuur een bericht, foto of filmpje via WhatsApp of mail de redactie.