Waarom deskundigen kritiek hebben op onderzoek laagfrequent geluid windpark

De windmolen aan de Mondenweg (Rechten: Fred van Os/RTV Drenthe)
De windmolen aan de Mondenweg
Het onderzoek naar laagfrequent geluid (zogenoemde bromtonen) van de windmolens van Windpark Drentse Monden Oostermoer is inmiddels in volle gang. Maar meerdere onderzoekers vinden het onderzoek weggegooid geld. Het geluidsonderzoek wordt uitgevoerd door de bureau's LBP/Sight en DGMR, in opdracht van de gemeenten Borger-Odoorn, Stadskanaal en Aa en Hunze.
De onderzoeksmethode zou niet geschikt zijn om laagfrequent geluid te meten. RTV Noord en RTV Drenthe spraken meerdere geluidsdeskundigen en vroegen hen om hun commentaar.
<p>In<a href="https://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/160298/Onderzoek-laagfrequent-geluid-bij-Windpark-Drenthe-weggegooid-geld"> dit verhaal</a> lees je over de aanleiding voor het geluidsonderzoek. Bovendien geven we een korte samenvatting van de kritiekpunten. Omdat laagfrequent geluid zowel een gevoelig als ingewikkeld onderwerp is, gaan we in dit artikel wat dieper in op het onderzoek en wat er volgens deskundigen op aan te merken is. De leestijd is ongeveer 10 minuten.</p>

Hinder

Piet Sloven is een geluidsdeskundige die meer dan 25 jaar werkzaam was bij DCMR, de milieudienst van Rijnmond, een gebied in Zuid-Holland met meerdere gemeenten. Hij staat op zich positief tegenover metingen van laagfrequent geluid van windmolens.
Sloven: "Qua geluid zijn windturbines een zeer merkwaardige verschijning. Vanuit de Wet geluidshinder wordt er onderscheid gemaakt tussen grote en kleine industriële lawaaimakers. Grote lawaaimakers, zoals fabrieken of industrie, hebben te maken met geluidszonering. Dat betekent dat er dan een wettelijk regime is om industrie en omwonenden van elkaar op afstand te houden. Net zoals dat gebeurt bij snelwegen."
Sloven vond het bij de start van de wetgeving over windturbines een vreemd dat een grote energieopwekker zoals een windturbinepark niet onder de geluidszonering valt. Volgens hem kreeg de overheid het op de heupen vanwege de energietransitie. "Er moest ineens veel windenergie bijkomen en daarom zijn voor windturbines de normen losgelaten. Daarom is het goed als er onderzoek naar laagfrequent geluid rond dit windpark wordt gedaan, om zo de werkelijke effecten in kaart te brengen."
Net als veel onderzoekers denk ik niet dat dit infrageluid een potentiële ziekmaker is. Maar het is een soort handtekening van windturbinegeluid, juist als dat door sterk zoeven hinderlijker is
Frits van den Berg - voorheen werkzaam als geluidsdeskundige bij de GGD Amsterdam en de Wetenschapswinkel van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG)
Maar dieper inzoomend op het onderzoek dat nu plaatsvindt in Borger-Odoorn plaatst hij kanttekeningen. Zo vindt hij het onduidelijk of en hoe er op hinder wordt geanalyseerd.

Infrageluid

Sloven staat er niet alleen in. Want ook Frits van den Berg, voorheen werkzaam als geluidsdeskundige bij de GGD Amsterdam en de Wetenschapswinkel van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), vindt dat. "Windmolens produceren specifiek infrageluid van onder de 10 Hertz", legt hij uit. Infrageluid is geluid onder de 20 Hertz, dat voor het menselijke oor niet waarneembaar is.
Dit specifieke infrageluid zou voor gezondheidsschade zorgen. Onder meer Platform Storm, een actiegroep van omwonenden van het windmolenpark, waarschuwt hier voor, mede gebaseerd op bevindingen van een Portugese professor, Alves Pereira.
Over die vermeende effecten is Van den Berg helder: "Net als veel onderzoekers denk ik niet dat dit infrageluid een potentiële ziekmaker is. Maar het is een soort handtekening van windturbinegeluid, juist als dat door sterk zoeven hinderlijker is."
Van den Berg vindt het desalniettemin jammer dat in dit onderzoek niet onder de 20 hertz (dit wordt infrageluid genoemd) gemeten wordt. "Want als je de pieken onder 10 Hertz meet, weet je dat dat van de windturbines komt. Dit meetgemis kan later mogelijk problematisch worden."
Daarbij doelt Van den Berg er op dat rond dit onderzoek naar laagfrequent geluid er eigenlijk twee problemen door elkaar heen lopen, die toch ook veel met elkaar te maken hebben. "Aan de ene kant zijn de metingen gebaseerd op hoe in Nederland windturbinegeluid beoordeeld wordt. Aan de andere kant zijn er de verontruste burgers die vinden dat je heel anders naar geluid moet kijken dan volgens de geldende normen."
Dat betekent dit: De wet geluidshinder geeft geluidsnormen in decibellen weer (in jargon; dB(A)). Met deze meeteenheid worden geluidsfrequenties samengevat in één getal, waarbij lage frequenties zijn afgezwakt. Want die zijn voor het menselijke oor normaliter minder goed waarneembaar.
Van den Berg: "Maar bij de verontruste mensen gaat het juist om laagfrequente tonale geluiden, die niet perse hoorbaar hoeven te zijn. Als je van deze opvatting uitgaat, is het gegeven dat we bij lage frequenties slechter horen niet meer relevant. Dat geldt ook als je alleen op de aanwezigheid van een 'toon' (piek in spectrum) let, maar niet op de hoorbaarheid daarvan."

Ontbreken bewonersmonitoring

Daarom is volgens Van den Berg bewonersmonitoring zo van belang. "Als je dan een bewonerspanel hebt, dat de klachten monitort, kun je een verband tussen productie van laagfrequent geluid hebben en klachten proberen te leggen meteen als zich klachten voordoen."
De verschillen gaan dan om enkele cijfers achter de komma, terwijl er altijd foutmarges op zitten
Henk Hasper - oud natuurkundige van de Rijksuniversiteit Groningen
Maar navraag bij de gemeente Borger-Odoorn leert dat er geen begeleidingspanel is waarin ook bewoners en/of andere deskundigen zitting hebben, die de vinger aan de pols houden. LPB|SIGHT, meldt desgevraagd dat er op dit moment alleen een overlegmoment met de gemeente is gepland om het conceptrapport te bespreken, en dat er overleg met alle belanghebbenden komt om het definitieve rapport te bespreken. De gemeente Borger-Odoorn legt uit dat er zo nu en dan telefonisch contact of mailcontact is tussen ambtenaren en de onderzoekers. "De contactmomenten over het geluidsonderzoek zijn variabel en afhankelijk van de voortgang."
Dat er geen begeleidingspanel is vindt ook Piet Sloven een groot probleem. "Als dat er niet is, dan vrees ik grote teleurstellingen." En Van den Berg vreest dus dat de onderzoeksresultaten tot meer onenigheid kunnen leiden. "Als de hoeveelheid laagfrequent geluid toeneemt, hebben dan de tegenstanders gelijk (meer 'ongezond geluid') of de exploitanten (totale geluid blijft onder de norm)?"

Wordt er onnodig lang gemeten?

Henk Hasper, oud natuurkundige van de RUG, heeft vooral kritiek op de tijdsduur van het onderzoek. Het geluid wordt anderhalf jaar gemeten.
In deze periode kunnen volgens Hasper de omstandigheden behoorlijk veranderen. "Denk onder meer aan veranderingen in bebouwing en vegetatie, en de variatie in weersomstandigheden. Met name de variatie in het weer is zo groot dat vergelijkingen niet zo zinvol zijn en als er een resultaat uitkomt dan heeft dat een extreem grote foutenmarge. Volkomen nutteloos dus."
Verder stoort het Hasper dat de gemeenten als opdrachtgevers doen alsof voor het eerst een onderzoek naar de geluidsproductie van windmolens wordt uitgevoerd. Volgens Hasper is dit niet het geval. "Onafhankelijk van het soort windmolen zijn de gezondheidseffecten en de geluidsproductie redelijk universeel."
Hasper maakt de vergelijking met onderzoek naar de effecten van hoogspanningsleidingen. "Tussen verschillende nieuwe hoogspanningsleidingen zijn er wel wat kleine verschillen, maar die zijn zo marginaal dat dit echt geen invloed heeft." Zo is het volgens hem ook bij windmolens. "De verschillen gaan dan om enkele cijfers achter de komma, terwijl er altijd foutmarges op zitten."
Daarom heeft extra onderzoek doen volgens Hasper geen zin.

Reactie onderzoekers

We leggen de kritiek voor aan een van de onderzoekers, Mike Dijkstra van LPB|Sight. Over de duur van het onderzoek is hij helder:
"Door lang te meten kun je de data op factoren zoals bebouwing, verandering in vegetatie en veranderende weersomstandigheden ordenen en vergelijkingen maken. De lange meettijd is ook nodig om de verschillende seizoenen te meten met verschillende mate van bladeren aan bomen."
Dat er niet onder de 20 Hertz (infrageluid) gemeten wordt is volgens Dijkstra ook uit te leggen. Hij stelt dat laagfrequent geluid doorgaans gedefinieerd wordt als hoorbaar geluid. Daarbij wordt 20 Hertz als ondergrens genoemd. "Ook is het meten van infrageluid een vak op zich. Als je dat wilt meten, moet je met heel andere apparatuur aan de slag gaan."
<p><em>Update 11:30 uur: </em>Dijkstra laat naar aanleiding van deze publicatie aanvullend nog weten dat in tegenstelling tot wat Van den Berg beweert de ondergrens van de metingen niet 20 Hertz maar 6 Hertz is.</p>
Dijkstra benadrukt dat in dit onderzoek bij het windpark Drentse Monden Oostermoer niet alleen naar het geluidsspectrum als geheel wordt gekeken, maar ook gedetailleerder naar afzonderlijke stukjes in het spectrum. Daarbij worden de resultaten niet alleen in dB(A) gepresenteerd, waarin de lage frequenties zijn afgezwakt. Ook wordt naar ongewogen resultaten gekeken, waarbij de lage frequenties dus niet zijn afgezwakt. Er wordt niet één getal genomen voor het geluidsspectrum als geheel, waarin zowel de hoge als lage frequenties zijn opgenomen. Er wordt steeds naar stukjes van het spectrum gekeken. Daardoor kan, juist in het laagfrequente spectrum, veel gedetailleerder worden gekeken naar de eventuele invloed van laagfrequent geluid door windmolens.

Gedetailleerd genoeg?

Maar ook bij deze stukjes van het geluidsspectrum worden meerdere geluidsfrequenties samengevat en gepresenteerd in één getal. Het is preciezer dan wanneer je uit zou gaan van de normering in de wet geluidshinder. Maar is het precies genoeg om het laagfrequent geluid te kunnen vaststellen?
Mike Dijkstra van LBP|SIGHT is overtuigd van wel. Want juist in het laagfrequente geluidsspectrum liggen de stukjes van het geluidsspectrum waar naar gekeken wordt (in jargon tertsbanden genoemd) dichter bij elkaar dan in het hoogfrequente geluidsspectrum. "Spectrumanalyse (een nóg gedetailleerdere manier van geluidsanalyse, red.) pas ik zelf ook toe als je naar concreet probleemgeval hebt en je op zoek gaat naar een onbekende geluidsbron. Maar in het geval van het windpark ga je niet op zoek naar iets onbekends. Er komen namelijk windturbines, en die situatie vergelijk je met een situatie zonder windturbines. Dat kan met tertsbanden uitstekend."

Lees ook:

Heb je een nieuwstip, nieuwe informatie óf heb je een foutje gespot? Stuur een bericht, foto of filmpje via WhatsApp of mail de redactie.