Gentiaanblauwtjes knippen op het Eexterveld

Als het weer een beetje meezit dan kun je ze volgende week zien: vlinderonderzoekers. Zij gaan op het Eexterveld heel voorzichtig een stukje uit de vleugels van een gentiaanblauwtje knippen.
Het vleugelstukje wordt gebruikt voor genetisch onderzoek. Daarmee willen ze kijken of het op den duur mogelijk is om het gentiaanblauwtje te introduceren op plekken waar hij verdwenen is. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Amsterdamse onderzoekers van Science4Nature en de Vlinderstichting.

Kieskeurig beestje

Gentiaanblauwtjes zijn bijzondere vlinders die voor hun voortbestaan afhankelijk zijn van klokjesgentianen en knoopmieren. De klokjesgentianen worden gebruikt om eitjes af te zetten en de rupsjes die daar uitkomen eten ervan. Maar als de rupsjes wat groter worden, laten ze zich vallen en worden ze door bepaalde soorten mieren meegenomen naar het mierennest.
De rupsen scheiden namelijk een stof af waardoor ze precies hetzelfde ruiken als mierenlarven. De mieren brengen de rupsen groot. Uiteindelijk verpoppen ze en worden ze een vlinder. Ze moeten dan heel snel het mierennest verlaten omdat de mieren dan wel doorhebben dat ze voor de gek zijn gehouden. Ze vallen anders de vlinder aan.

Bedreigd

Gentiaanblauwtjes komen nu nog op ongeveer 25 plekken in ons land voor. Het is op zich niet gek dat de vlindersoort zeldzaam is, omdat de gentianen en de mieren ook zeldzaam zijn. Het komt ook nog eens allemaal heel precies. "Maar op zich redt de soort het wel als de omstandigheden goed zijn. Door de mieren worden in verhouding veel rupsen groot en daardoor kan het gentiaanblauwtje het heel lang volhouden op een bepaalde plek" zegt Michiel Wallis de Vries van de Vlinderstichting.
Maar ook het veranderende klimaat bedreigt ze. "Gentianen hebben vocht nodig en door de droogte van de afgelopen jaren concentreren ze zich in de lage delen, zoals slenken in heidegebieden. Daar hebben ze niet zo veel last van de droogte, maar wel van piekneerslag door heftige buien. 2016 was wat dat betreft een rampjaar. Toen zijn er veel populaties verdwenen omdat hun leefgebied in juli en augustus onder water kwam te staan. Die gentianen redden het dan wel maar de gentiaanblauwtjes verdwijnen."
Omdat het gentiaanblauwtje een soort is die geen grote afstanden vliegt, is de kans klein dat ze op de plekken terugkomen waar ze verdwenen zijn.

Genetische verschillen

Daarom vindt er nu genetisch onderzoek plaats. Want het is een heel nauwkeurig samenspel tussen mier en rups. De rups moet precies de goede geurstoffen hebben, anders loopt hij het risico dat de mieren hem als vijand of als voedsel zien.
"We gaan daarom kijken of de knoopmieren die de rupsen verzorgen verschillende geurprofielen hebben en hoe het zit met de geurstoffen die de rupsen uitscheiden. Zo kun je kijken of het kans een maakt als je de vlindertjes op een bepaalde plek introduceert. Want het moet dan wel matchen tussen rups en mier," zegt Sheila Luijten van Science4Nature.
De vlinders hebben geen last van dit onderzoek, zegt Wallis de Vries van de Vlinderstichting. "Je ziet het ook wel eens als een vlinder gepakt wordt door een vogel. Dat missen ze een klein stukje van hun vleugel maar ze vliegen net zo vrolijk door. Vroeger gebruikten we wel een pootje voor dit soort onderzoek. Zo'n knipje is veel minder schadelijk."

Eitjes tellen

Om te zien hoe het gaat met het gentiaanblauwtje tellen leden van het IVN uit Borger-Odoorn de eitjes van de gentiaanblauwtjes. ROEG! ging in 2016 mee.

Heb je een nieuwstip, nieuwe informatie óf heb je een foutje gespot? Stuur een bericht, foto of filmpje via WhatsApp of mail de redactie.