Hoogleraar ecologie: 'Tijd voor kwaliteitsslag in agrarisch gebied'

Uit de rode lijst van zoogdieren die gisteren is gepubliceerd blijkt dat de hoeveelheid hazen en konijnen sinds 1950 met zestig tot zeventig procent is gedaald. En dat baart hoogleraar ecologie Han Olff zorgen. Vooral op het boerenland zijn er minder zoogdieren.
"Het gaat in het agrarisch gebied niet goed. Het heeft ook betrekking op de vlinders en de bijen, daar gaat het ook niet goed mee. Je ziet dat het ruilverkavelingslandschap steeds uniformer wordt. Het zijn grote stukken land met maar een soort gras. Houtwallen, kleine bosjes, ruige slootwallen en percelen met hoog gras zie je steeds minder. En dat is toch de habitat van al die soorten. Het wordt voor steeds meer dieren moeilijk om hun plekje in het landschap nog te vinden. Het contrast met natuurgebieden wordt steeds groter", zegt Olff.

Meer waarnemingen

De Jagersvereniging trekt de betrouwbaarheid van de nieuwste cijfers - die afkomstig zijn van de Zoogdierenvereniging - in twijfel. De hoogleraar is van mening dat de cijfers een nauwkeurig beeld geven. "De laatste 10 jaar zijn er steeds meer vrijwilligers die meedoen aan tellingen en waarnemingen doorgeven aan sites als waarneming.nl en de zoogdierenvereniging. Die vrijwilligers nemen minder dieren waar, dus die cijfers zijn zeker wel betrouwbaar."
Met de otter en de bever gaat het juist weer beter; die staan nu juist niet meer op de rode lijst. "In Drenthe is een goede slag gemaakt met natuurontwikkelingsprojecten. Bijvoorbeeld in de Drentse Aa en Hunze is heel veel gebeurd en het is nu tijd is voor het maken een kwaliteitsslag in het agrarisch gebied", vindt Olff.

Omslag hoognodig

Want anders vreest Olff dat het niet goed komt met de planten en de dieren op het boerenland. "Nederland is een land van compromissen. En op dit gebied is dat niet verstandig. Als je probeert een beetje landbouw en een beetje natuur te behouden heb je eigenlijk alleen maar verliezers. Dan bestaat de kans dat de boeren niet meer concurrerend zijn en dat er tegelijkertijd juist meer soorten uitsterven. Het is belangrijk om duidelijke keuzes te maken. We moeten niet vast willen houden aan het bestaande systeem. We moeten een grote transitie maken waarbij het verdienmodel voor de boeren erop vooruit gaat en tegelijkertijd die soorten voor het landschap behouden blijven. Er zijn daartoe goede mogelijkheden, maar het vereist een andere manier van denken", aldus Olff.
De komende jaren zijn in Drenthe miljoenen euro's beschikbaar om boeren over te laten schakelen naar de zogeheten natuurinclusieve landbouw. "Waar Friesland en Groningen het concentreren in bepaalde gebieden waar alle grondgebruikers proberen het landschap anders vorm te geven, smeert Drenthe het eigenlijk heel erg uit over de hele provincie. Het moet nog blijken wat de beste aanpak is, maar er bestaat in Drenthe het risico dat het geld dat beschikbaar is, gefragmenteerd terecht komt", stelt Olff.

Meer gevraagd van landschap

Critici zeggen dat er niet genoeg grond beschikbaar is om alle boeren natuurinclusief te laten werken. "Er is meer dan genoeg productie. We zijn in de wereld het tweede landbouwexporterende land terwijl we maar een piepklein landje zijn. We produceren veel meer dan we nodig hebben. Op andere plekken zou meer geproduceerd kunnen worden. Want het zou goed zijn als dit wat meer gelijk verdeeld is. We willen immers meer met het landschap dan alleen voedselproductie. We willen een prettige leefomgeving, we willen planten en diersoorten hier houden. Het feit dat er meerdere dingen tegelijkertijd vragen van het landschap is een nieuwe ontwikkeling die niet meer is te stuiten", zegt Olff.

Heb je een nieuwstip, nieuwe informatie óf heb je een foutje gespot? Stuur een bericht, foto of filmpje via WhatsApp of mail de redactie.