De grote worsteling van de politie Noord-Nederland

Er hangt al jaren een donkere wolk boven het politiekorps. Die ontstaat zeven jaar geleden bij de ingrijpende reorganisatie: de komst van de Nationale Politie in 2013.
Voor die tijd bestond de politie uit 26 zelfstandige korpsen. Ieder korps bepaalde zelf hoeveel eigen mensen en hoeveel geld er nodig was om de taken goed uit te voeren. Ieder korps hanteerde daarbij zijn eigen spelregels. Dat wil zeggen: ieder korps stelde zelf prioriteiten. Moeten die bijvoorbeeld bij de wijkagent liggen, bij opsporing, of weer ergens anders?
De leestijd van deze reconstructie is ongeveer zeven minuten. Het verkorte nieuwsverhaal vind je hier.

Slagvaardiger en doelmatiger was de bedoeling

Dat veranderde dus met het ontstaan van de Nationale Politie. Om de politie slagvaardiger en doelmatiger te maken, kwam er één korps, onder leiding van de minister van Veiligheid en Justitie. De bureaucratie moest minder worden en de onderlinge samenwerking beter.
Het gevolg voor het Noorden was dat de politiekorpsen van Drenthe, Friesland en Groningen opgingen in de politie Noord-Nederland. De troepen werden herverdeeld. Voor het relatief gezien dunbevolkte Noord-Nederland pakte dat slecht uit. Er waren op dat moment zo'n driehonderd politiebanen te veel, zo werd landelijk bepaald.
Die zogenoemde overbezetting moet intern worden opgelost. Dat betekent: de politie in Noord-Nederland moet zelf ervoor zorgen dat het overschot aan fte's verdwijnt. Dat gaat niet zonder slag of stoot. Integendeel.

Overcapaciteit toegestaan

Ten eerste is er de afspraak dat als er door de reorganisatie ergens overcapaciteit is, dat wordt toegestaan. Daar is in het Noorden dus sprake van. Ten tweede hebben de politievakbonden een stevige vinger in de pap. Bij de reorganisatie in 2013 dwingen zij af dat er geen gedwongen ontslagen mogen vallen. Dat ter bescherming van de eigen medewerkers. Ook zijn er geen consequenties als binnen vijf jaar de overbezetting niet is weggewerkt. Dat zet de politie voor een lastig probleem, helemaal omdat op de werkvloer zelf nog steeds een hoge werkdruk wordt ervaren.
Politiemensen zijn dus goed beschermd. Dat helpt niet bij het aanpakken van de personeelsproblemen, vinden de managers. 'De huidige rechtspositie dient vooral het belang van medewerkers en het eigenbelang prevaleert meestal boven het collectieve belang. De rechtspositie werkt belemmerend voor het organisatiebelang', staat genotuleerd bij een managementoverleg in oktober 2017.
Toch worden er meerdere pogingen gedaan om die opgelegde overbezetting weg te werken. Ze leveren stuk voor stuk niet het gewenste resultaat op. Zo lukt het maar niet om het werk beter te verdelen binnen het korps. Veel agenten blijven zitten waar ze zitten. Met als gevolg te veel agenten op bepaalde plekken en juist te weinig bij met name specialistische afdelingen. En daar loopt de werkdruk steeds verder op.

'Agenten voelen overschot niet'

Met name in de wijk zijn agenten in het Noorden goed vertegenwoordigd. Op papier in ieder geval. Volgens politiebonden ACP en NPB wordt dat overschot niet gevoeld door de agenten zelf. Het terugdringen van de overcapaciteit maakt die werkdruk alleen nog maar hoger. "Het in de wijk aanwezig zijn, wordt alleen nog lastiger als de boventalligheid terugloopt", schrijven de bonden.
Bovendien worden wijkagenten 'weggeplukt' om elders in het land bijvoorbeeld een demonstratie te begeleiden. Er zijn in het Noorden immers toch te veel. Op papier blijft het team van de wijkagent volwaardig bezet, maar in de praktijk missen zijn collega's iemand een hele dag. Of meerdere dagen of nachten. "Door de hoge werkdruk en de onderbezetting in de basispolitiezorg worden wijkagenten te veel in de noodhulp ingezet", vinden de bonden. Daarmee bedoelen de bonden dat de agenten worden weggeroepen van taken als het dagelijks politietoezicht en hulpverlening of handhaving, om bijvoorbeeld te helpen bij een demonstratie aan misschien wel de andere kant van het land. Het is een landelijk probleem en in het Noorden is dat niet anders.
Ook de interne organisatie werkt niet erg mee. Op 30 april 2018 worden de personeelsproblemen voor de zoveelste keer besproken in een managementoverleg. 'De teamchefs zijn niet in staat om de bezetting af te bouwen,' luidt de harde conclusie.

Hoe verminder je het aantal mensen?

Er zijn wel enkele andere opties om het aantal politiemedewerkers te verminderen. Ten eerste is er de vergrijzing van het korps. In Noord-Nederland staan relatief veel politiemedewerkers voor hun pensioen. Met het niet invullen van de gaten die zij achterlaten, kan de overbezetting via natuurlijk verloop zelfs in twee jaar worden weggewerkt, zo is de gedachte. Sinds het begin van 2020 is dan ook een gestage daling te zien in de overbezetting. Mensen gaan met pensioen, of zien kans om eerder uit dienst te gaan door de Regeling Vervroegde Uitdiensttreding (RVU), die in april 2020 is afgesproken.
Veel politiemedewerkers die van plan waren begin 2020 met pensioen te gaan, hebben nog even gewacht totdat de cao-onderhandelingen klaar waren. Uit die onderhandelingen kwam de RVU, wat voor veel agenten een trigger was daar gebruik van te maken en vervroegd uit dienst te gaan. Dat effect is terug te zien in de overbezettingscijfers van april tot en met augustus van dit jaar.
Toch neemt dat maar een klein deel van de overbezetting weg. De vakbonden zetten zich schrap. Want zij vrezen dat de werkdruk bij het niet vervangen van de afzwaaiende ouderen nog verder gaat toenemen. Er zijn namelijk niet genoeg nieuwe agenten om de oudere ervaren collega's eenvoudig te vervangen. Die moeten immers nog wat meer ervaring opdoen. Bovendien stelt de Noordelijke eenheid regelmatig in de stukken voor om de instroom van aspirant-agenten te verminderen. Daar komt bij dat de ervaring en vakkennis van pensionado's niet altijd één-op-één is te vervangen. Dat zorgt er nu al met regelmaat voor dat vacatures die ontstaan toch landelijk worden opengezet, en er juist meer overbezetting ontstaat.

Tijdelijke Tewerkstelling

Om dat probleem te ondervangen is er de regeling van de Tijdelijke Tewerkstelling. Als er vacatures ontstaan in Noord-Nederland, dan is de politie verplicht om die voor heel Nederland open te zetten. Met als mogelijk gevolg dat mensen van buiten Noord-Nederland op die vacatures reageren, omdat ze de kennis in huis hebben en/of zij oorspronkelijk uit het Noorden komen en daar graag weer naar terug willen. Het gevolg: de overbezetting neemt toe, in plaats van af.
Om dat te voorkomen stelt de politie in dat als er ergens een plek vrij komt er een geschikte werknemer van binnen de eenheid Noord-Nederland tijdelijk die plek mag gaan innemen, zonder dat diegene formeel over wordt geplaatst. Als na twee jaar blijkt dat dat goed uitpakt, dan volgt formele overplaatsing. Op die manier is een onbezette functie alsnog bezet, zonder dat er een landelijke vacature uitgeschreven hoeft te worden.

'Het hek om Noord-Nederland'

In de stukken die in handen zijn van de regionale omroepen wordt dit 'het zetten van een hek om de eenheid Noord-Nederland' genoemd. Niemand van buiten Noord-Nederland meer naar binnen dus. Ook dat blijkt makkelijker gezegd dan gedaan.
Daar zitten 'kwaliteitsrisico's' aan, zoals de leiding dat subtiel noemt. In de drie noordelijke provincies is een gebrek aan specialistische kennis. Denk aan technische rechercheurs of agenten die cybercrime aanpakken. Maar ook ontbreekt het in het Noorden aan voldoende medewerkers voor het opnemen van aangiften en persoonsbeveiligers. De vraag is of die functies wel intern zijn op te vangen.
De Noordelijke eenheid heeft volgens de vakbonden recent buiten de eigen regio cybercrimespecialisten geworven. Meer specialisme dus, maar ook een hogere bezetting en dat is juist niet de bedoeling.

Haken en ogen

En zo zitten aan elke oplossingen de nodige haken en ogen, waardoor het korps de afgelopen jaren geen meter is opgeschoten. Die overbezetting hangt nog steeds als een molensteen om de hals van het noordelijk korps.
We komen het regelmatig tegen in de stapel stukken en notulen van de afgelopen vijf jaar: in 2021 moet de overbezetting bij de politie Noord-Nederland weggewerkt zijn. Dat gaat niet lukken. Bij lange na niet. Daar vloeit geen bloed uit; sancties zijn er niet verbonden aan het niet wegwerken van de overbezetting. En zo ontbreekt de stok achter de deur om tempo te maken.

Zeker tot 2025 overbezetting

Er is alweer een nieuwe realiteit geschetst. In een managementverslag van 13 mei 2019 geeft de eenheidsleiding van Noord-Nederland aan dat de overbezetting zeker tot 2025 blijft bestaan.
Het ministerie van Veiligheid en Justitie stelde in november van dit jaar dat er in elk geval tot 2024 en mogelijk nog langer landelijk een onderbezetting bij de politie zal zijn. Maar waar de andere eenheden juist meer mensen erbij krijgen om de werkdruk te verlagen, moeten in het Noorden in ieder geval tot 2025 nog banen worden geschrapt.
Hoe dan? Daar moet de korpsleiding de komende vijf jaar een antwoord op geven. Maar of dat lukt is gezien de worsteling van de afgelopen tijd nog maar de vraag. Toch heeft de politiechef van Noord-Nederland, Gery Veldhuis, er vertrouwen in. Want ondanks dat er werk genoeg is voor juist méér agenten, zegt hij in reactie op het onderzoek van de drie omroepen ook het volgende. "Ik ga er nu voor zorgen dat de formatie en de bezetting in evenwicht komen, en dat gebeurt in 2023."

Lees ook:

Heb je een nieuwstip, nieuwe informatie óf heb je een foutje gespot? Stuur een bericht, foto of filmpje via WhatsApp of mail de redactie.