Burgemeester Out: 'Leed Molukkers moet erkend worden'

De elf burgemeesters van gemeenten met een grote Molukse gemeenschap stellen in een brief dat het het nieuwe kabinet zou sieren 'te erkennen dat de wijze van ontvangst en opvang destijds in Nederland onwaardig is geweest'. Ook moet er meer geïnvesteerd worden in de Molukse gemeenschap, meldt de NOS.

De eerste groep die naar Nederland kwam bestond uit Molukse voormalige KNIL-militairen met hun gezinnen. Ze werden ondergebracht in voormalige doorgangskampen, waaronder Kamp Westerbork. Het Drentse woonoord heette Kamp Schattenberg, waar de leefomstandigheden zwaar waren. De voormalig KNIL'ers waren hun baan kwijt, kregen geen soldij meer en later ook geen pensioen.

Volgens de burgemeesters is erkenning van het leed van groot belang. "Omdat de onvrede die wij als burgemeester hierover nog steeds aantreffen ertoe leidt dat velen binnen de Molukse gemeenschap ook nu nog moeilijk naar de toekomst kunnen kijken. Zeker bij de jongste generaties zal een dergelijke gebaar veel pijn weghalen."

De oproep om de brief te ondertekenen bereikte overigens niet alle burgemeesters in het land. Ook in Hoogeveen woont een grote Molukse gemeenschap, burgemeester Karel Loohuis baalt dat hij vooraf niet van de brief wist. "Ik vind het vervelend dat ik er geen ondertekenaar van ben", zegt hij. "Maar wij steunen die zeker."

Volgens Loohuis is het ondanks dat zijn naam niet op de brief staat, duidelijk bij de Molukse gemeenschap hoe hij over de situatie denkt. Tijdens een herdenking morgen in de Molukse wijk wordt een toespraak van de burgemeester voorgelezen. Zelf is hij vanwege de coronamaatregelen niet aanwezig bij de bijeenkomst.

Burgemeester Mieke Damsma van Midden-Drenthe staat er hetzelfde in als Loohuis. In Bovensmilde wonen veel inwoners van Molukse afkomst, desondanks was ze niet vooraf op de hoogte. Damsma zegt de oproep van harte te ondersteunen.