Uit het archief: de allereerste TT in 1925

eerste TT
De allereerste TT ooit ging van start op de Grote Brink in Rolde © Rolder Historisch Gezelschap
In het archief van RTV Drenthe zijn veel mooie verhalen te vinden over de TT. Bijvoorbeeld over iconische coureurs, maar ook over historische races. De meest historische race is misschien wel de allereerste, in 1925. RTV Drenthe schreef er twee jaar geleden het volgende verhaal over.
Dit is een artikel van woensdag 30 mei 2018.
Nog een paar weken dan is het weer zover: de TT Assen. Voor de 88ste keer staat Drenthe in het teken van de motorraces. We weten niet beter dan dat de TT bij Assen hoort, maar de allereerste race ooit werd op een heel andere plek in de provincie verreden.
Op zaterdag 11 juli 1925 vertrokken de motoren namelijk vanuit Rolde. Vanuit daar zetten de coureurs koers naar Borger en Schoonloo, om vervolgens via Grolloo weer in Rolde aan te komen. Een rondje was 28,4 kilometer lang.

Toeval

Voor 1925 waren motorraces in Nederland niet toegestaan. "Er kwam een wetswijziging waardoor races georganiseerd mochten worden. Toen is de Motorclub Assen en Omstreken (opgericht in 1922, red.) met het initiatief gekomen", vertelt Egbert Braakman uit Assen. Braakman is decennialang verbonden geweest aan het TT Bureau en geeft tegenwoordig geregeld rondleidingen op het circuit.
Het eerste wedstrijdparkoers ontstond bij toeval. Belangrijk was de opening van de provinciale weg, een soort grindweg, tussen Rolde en Borger in 1925. De Motorclub Assen en Omstreken was daarvan op de hoogte en wilde die weg in het tracé opnemen. Het parkoers bestond uit een driehoekroute. Rijders moesten onder meer een zandweg, grindpaden, een keistraat en onverharde bochten trotseren.

Tourist Trophy

Voor de naam werd gekeken naar de races op het Britse eiland Man, waar de Isle of Man Tourist Trophy al in 1907 werd georganiseerd. En de naam zegt het al, echt professioneel was het nog niet. "De naam hebben ze inderdaad afgekeken van dat eiland. De TT had nog niet echt met racerij te maken", zegt Braakman. "Het ging om motortoeristen en om het testen van het uithoudingsvermogen en de betrouwbaarheid van de motoren." Of ging het stiekem toch ook om wie het snelste was? "Ja, iedereen wilde natuurlijk zo hard mogelijk rijden."
En die snelheden lagen een heel stuk hoger dan je normaal gesproken mocht rijden op de weg. "De 250cc werd gewonnen door Arie Wuring. Hij reed gemiddeld 67,3 kilometer per uur op z'n BSA. Hajo Biezo won met z'n New Imperial de 350cc-race, met een gemiddelde van 82 kilometer per uur. De winnaar van de 500cc was Piet van Wijngaarden, die op z'n Norton gemiddeld 91,4 kilometer per uur reed."
(Tekst gaat verder onder de video)

'Op de zandweg mocht je niet inhalen'

De route van 28,4 kilometer werd afgesloten zodat de races gereden konden worden. Er werd dus niet alleen geracet op verharde wegen. "Een deel van het circuit in de toenmalige gemeente Borger was een zandweg. Daar was bepaald dat je op dat stuk niet mocht inhalen", stelt Braakman.
De TT-races waren volgens Braakman meteen populair bij het publiek. "Er stonden behoorlijk wat mensen langs de weg. Hoeveel weet ik niet, maar de TT van 1925 was dusdanig succesvol dat de motorclub doorging met organiseren."

TT ging naar Hooghalen en Assen

Maar niet meer in Rolde. De oorspronkelijke route werd slechts één keer gereden. Dat kwam namelijk door die zandweg bij Borger. De coureurs vonden het maar niks dat je op die weg niet mocht inhalen. "Ze zijn toen naar het bestuur van de Motorclub Assen en Omstreken gestapt met de vraag of dat stuk de volgende keer niet verhard kon worden. Daarop is het bestuur naar de gemeente Borger gegaan, maar die wilde het circuit niet verharden."
Omdat Borger onverbiddelijk was, werd besloten uit te wijken naar een andere plek: Hooghalen en Assen. "Als de gemeente Borger toen had toegestemd, was de geschiedenis van de TT heel anders verlopen", beweert Braakman.

Alleen Nederlandse coureurs

De TT was in 1925 natuurlijk niet het internationale sportevenement zoals wij dat nu kennen. "De eerste twee jaar deden alleen Nederlandse rijders mee. Het waren geen professionals, in die zin dat ze van de racerij konden leven."
Wel waren het coureurs die op een of andere manier verbonden waren aan motoren. "Piet van Wijngaarden, de man die dat jaar de 500cc-race won, was bijvoorbeeld een motorimporteur uit Rotterdam. Hij reed op een Norton die hij importeerde", legt Braakman uit. "Bovendien waren de racers uit die tijd ook technisch aangelegd, want ze moesten zelf allemaal sleutelen aan hun motoren. Het waren allemaal liefhebbers."

Niet te vergelijken met nu

De motoren waren standaardmotoren, waar je ook de weg mee op mocht. "Maar ze werden wel aangepast hoor", vertelt Braakman. "Sommige coureurs kwamen gewoon met hun eigen motor naar de race rijden. Dan werd het een en ander aan de motor versleuteld, gingen ze racen en reden ze daarna weer naar huis."
De motoren van toen zijn in de verste verte niet te vergelijken met die van tegenwoordig. "In 1925 had een motorfiets, zoals de Norton 500, misschien 25 pk. Een MotoGP-machine van vandaag heeft wel 250 pk, of zelfs meer."
De motoren, de races en het circuit zijn door de jaren heen geëvolueerd tot het spektakel dat wij nu kennen. Het nationale onderonsje op de boerenweggetjes in 1925 is in de 21e eeuw uitgegroeid tot de Kathedraal van de Motorsport op het TT Circuit.

Heb je een nieuwstip, nieuwe informatie óf heb je een foutje gespot? Stuur een bericht, foto of filmpje via WhatsApp of mail de redactie.