Regionale treinvervoerders slepen de staat voor de rechter

Arriva stoptrein en NS stoptrein
Arriva zou graag de stoptreindiensten tussen Zwolle en Groningen willen rijden © serge vinkenvleugel/RTV Drenthe
Mag het kabinet de exploitatie van de belangrijkste en grote railverbindingen in Nederland voor nog eens tien jaar exclusief gunnen aan de Nederlandse Spoorwegen? Of moet Nederland het hoofdrailnet openbaar aanbesteden, zodat ook andere spoorvervoerders een kans krijgen om op die belangrijke spoorverbindingen te rijden?
Dat laatste willen Arriva, Qbuzz en de andere regionale spoorvervoerders en daarom zijn ze een rechtszaak begonnen tegen het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Een bodemprocedure moet uitwijzen of het Rijk bijna al het treinverkeer aan de NS mag gunnen, meldt NRC.

Marktwerking en concurrentie

De Federatie Mobiliteitsbedrijven Nederland FMN (daarin zitten Arriva, Qbuzz, Transdev, Keolis en EBS) willen al heel lang marktwerking op het spoor. Deze vervoerders mogen nu alleen rijden op regionaal aanbestede spoorlijnen, zoals Arriva dat voor de provincies Drenthe en Overijssel doet tussen Emmen en Zwolle.
Maar brancheorganisatie FMN wil dat het hele spoorwegnet wordt aanbesteed volgens Europese regels. Want dan kunnen ze ook op 'dikkere' verbindingen met meer reizigers rijden en dat is goed voor de omzet.

Nieuwe regels onderhandse gunning

Vorig jaar werd duidelijk dat het kabinet van plan is de zogeheten concessie voor het hoofdrailnet van 2025 tot 2035 na opnieuw aan NS te gunnen. Onderhands. Aanbesteden zou te ingewikkeld zijn en te veel tijd kosten volgens toenmalig staatssecretaris Stientje van Veldhoven. En het brengt natuurlijk grote onzekerheid mee voor de NS. De afgelopen jaren liet de NS voor honderden miljoenen aan nieuw treinmateriaal bouwen en ook de komende tijd bouwen ze nog veel.
Onderhandse gunning mag nu nog in uitzonderlijke omstandigheden, stelt de Europese Commissie. Vanaf 26 december 2023 is onderhandse gunning alleen nog mogelijk voor lijnen die niemand wil exploiteren. Sinds de eeuwwisseling wil Europa de spoormarkt in alle lidstaten vergaand liberaliseren. Volgens de regionale spoorvervoerders moet er dus vanaf december 2023 worden aanbesteed.

EU-regels omzeilen

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is echter van plan om de concessieverlening ruim voor die tijd af te ronden. De regionale vervoerders zien dit als een manier om de nieuwe EU-regels te omzeilen. Eind vorig jaar diende hier al een kort geding over. De rechter noemde de onderbouwing van FMN "niet onaannemelijk", maar deed geen uitspraak. In plaats daarvan werd de staat gevraagd om bij de Europese Commissie duidelijkheid te verschaffen over de 'Nederlandse interpretatie' van de nieuwe regelgeving. Vindt Brussel in dit geval onderhandse gunning toelaatbaar?
Of die vraag aan de EU gesteld is hoe het antwoord vanuit Brussel luidt, is niet duidelijk. FMN beriep zich op de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) om een antwoord op die vraag te krijgen, maar dit resulteerde volgens NRC in een vrijwel volledig zwartgelakt document.

Beter voor de reizigers

De FMN is van mening dat onderhandse gunning van het grootste deel van het spoorwegnet aan NS niet het beste is voor de reiziger. Ze wijst op de verbindingen die de regionale vervoerders nu rijden, zoals de Vechtdallijn tussen Emmen en Zwolle of de Groningse en Friese regionale spoorlijntjes. NS stootte die spoorlijnen destijds af omdat ze niet genoeg zouden opbrengen.
Volgens de FMN bracht de aanbesteding die spoorlijnen juist weer tot bloei. Dankzij de regionale vervoerders. De brancheorganisatie wil dat de staatssecretaris laat onderzoeken of dit bij andere spoorverbindingen ook kan. De dagvaarding die vandaag openbaar werd, is de eerste stap in waarschijnlijk een lange bodemprocedure. Het kan nog wel een jaar duren voordat een uitspraak volgt.

Heb je een nieuwstip, nieuwe informatie óf heb je een foutje gespot? Stuur een bericht, foto of filmpje via WhatsApp of mail de redactie.